Geschreven in 2013 voor de jubileumpublicatie van het Fontainehofje
Toen ik samen met mijn partner Andreas Burnier (literair pseudoniem van C.I. Dessaur, voorloopster in de jaren zestig van de vrouwenbeweging en overleden in 2002) in 1989 in de Valeriusstraat ging wonen, duurde het niet lang of ik ontdekte dat wij tegenover een hofje woonde. Boven de voordeur prijkte in steen uitgehouwen de naam: Fontainehofje.
Elke Amsterdammer kent de hofjes in de Jordaan en op de grachten en het beroemdste hofje, het Begijnhof, maar weinigen kennen het Fontainehofje. Gesticht in 1754 en sinds 1913 gevestigd aan de Valeriusstraat. Het deed mijn feministische hart goed dat dit hofje niet alleen voor vrouwen was maar ook nog eens door een vrouw was gesticht: Petronella Calkoen. Haar bejaarde (vrouwelijk) personeel kon er de oude dag in rust en zekerheid slijten. Later kwamen andere oudere vrouwen ook in aanmerking om er te wonen, mits protestant en van onbesproken gedrag.
Het hofje bestaat honderd jaar in onze straat en nog steeds wonen er alleenstaande vrouwen en in het regentenhuis woont een nazaat Calkoen met haar gezin. Een keer per jaar wordt het hofje opengesteld en wie op oudjaar langskomt ziet de bewoners op de stoep zitten bij een vuurmand met een glas wijn in de hand. Iets dat waarschijnlijk honderd jaar geleden geen onbesproken gedrag zou zijn.
Honderd jaar Fontainehofje in de Valeriusstraat is ook deel van de vrouwengeschiedenis en ik vroeg me af of de vrouwen van het hofje ook op een andere manier betrokken waren bij, of kennis namen van belangrijke gebeurtenissen die zich in de afgelopen jaar honderd jaar op het gebied van vrouwenemancipatie hebben afgespeeld? Spraken zij erover of was dat iets voor andere vrouwen? Want wat is er allemaal gebeurd de afgelopen honderd jaar.
In 1913 was Aletta Jacobs al een bekende feministe en voorvechtster van het vrouwenkiesrecht uit Eerste Feministische Golf. Zij was in 1871 de eerste vrouw die tot de universiteit werd toegelaten. In 1919 kregen vrouwen actief kiesrecht. Wat hebben de vrouwen van het hofje toen gedaan? Hebben ze het gevierd? Maakten zij er gebruik van? En werd er in 1929 gerouwd toen Aletta Jacobs overleed?
In 1898 was de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid en werd de Nationale Vrouwenraad van Nederland opgericht. Gingen de dienstbodes van de familie Calkoen naar de tentoonstelling? In 1900 richtte Roosje Vos de eerste Nederlandse vakvereniging voor vrouwen op, de cooperatie Samenwerkende Linnennaaisters. Binnen de SDAP voerde zij ook strijd voor het vrouwenkiesrecht. Zou aansluiting hierbij voor de christelijke vrouwen van het hofje hebben geleid tot gedrag dat niet zou worden getolereerd?
In 1912 werd de eerste Internationale Vrouwendag in Nederland gevierd en in 1917 werd Suze Groeneweg (SDAP) de eerste vrouw in de Tweede Kamer. Mijlpalen in de geschiedenis van de emancipatie van vrouwen. Waren de vrouwen in het hofje zich hiervan bewust?
In 1935 wordt in Amsterdam het internationaal Archief voor de Vrouwenbeweging opgericht. Waren de dames van het hofje hiervan op de hoogte?
Wat kregen zij mee van de oorlog en de wonden die dit sloeg in Amsterdam? In 1945 wordt de verzetstrijdster Hannie Schaft door de Duitse besetter opgepakt en vermoord.
Na de oorlog waren er veel ontwikkelingen: in 1956 werd Marga Klompé (KVP) de eerste vrouwelijke minister en werd de handelingsonbekwaamheid van gehuwde vrouwen opgeheven. In 1958 wordt Liesbeth Ribbius Pelletier (SDAP) het eerste vrouwelijk lid van de Raad van Staten.
Langzamerhand worden allerlei ontwikkelingen in de vrouwenbeweging meer en duidelijk zichtbaar en het lijkt bijna onvermijdelijk dat de vrouwen van het hofje daar kennis van hebben genomen. De introductie van de anticonceptiepil in 1964 zal ongetwijfeld veel deining hebben veroorzaakt en misschien heeft een van de vrouwen ook wel de Nederlandse vertaling van de tweede sekse van Simone de Beauvoir in 1965 gelezen.
In ieder geval weet ik dat de vrouwen die er nu wonen vaak goed op de hoogte zijn van al de ontwikkelingen van na de oorlog op het gebied van vrouwenemancipatie. Zo zijn het artikel van Joke Kool-Smit, Het onbehagen bij de vrouw (het begin van de Tweede Feministische Golf), de opkomst van MVM en Dolle Mina, het tijdschrift Opzij, Blijf van m’n Lijfhuizen, De schaamte voorbij van Anja Meulenbelt en het grote aantal vrouwenboekhandels en cafe’s in de jaren zeventig en tachtig, bij bijna iedereen bekend.
De vrouwen van het hofje zijn met hun tijd meegegroeid. Zij zijn op een of andere manier deel gaan uitmaken van een vrouwengeschiedenis die is begonnen bij de liefdadigheid en de sociale verantwoordelijkheid van een deel van de hogere klassen en die is uitgemond in de emancipatie van vrouwen van alle klassen en een samenlevingsvorm die nu na honderd jaar nog steeds levensvatbaar is: sociaal en modern .
Ik prijs mij gelukkig om tegenover al deze sterke vrouwen te wonen en door de gesprekken met hen deelgenoot te zijn van een kostbare geschiedenis.
Lezen: Honderd jaar hofje in Zuid. ‘In het velden ligt het heden en het nu wat worden zal’. Gwen van Gelder, Stichting Het Fontainehofje. Jubileumuitgave over de geschiedenis van het Fontainehofje (1913-2013) en haar oprichtster, patriciërsvrouw Petronella Fontaine-Calkoen. Marianne Tielemans (tekstredactie).
Opgenomen in de collectie van Atria, Kennisinstituut voor emancipatie en vrouwengeschiedenis, Amsterdam. www.atria.nl