Op 17 november 2015 was er in de Rode Hoed een Hommage aan Andreas Burnier vanwege het verschijnen van Burniers biografie, Metselaar van de wereld, door Elisabeth Lockhorn en Ruiter in de wolken. Joodse essays 1990-2002 door Andreas Burnier en bezorgd uit haar nalatenschap door Manja Ressler en Daniel van Mourik. Op die avond sprak Daniel van Mourik de volgende column uit.
Kill the Widow
Wij, weduwvrouwen van beroemde en bekende mensen zijn niet populair en als je leest wat Jeroen Brouwers ooit over Mieke Vestdijk, de weduwe van de grote Vestdijk, schreef dan gaat er een put van seksisme en ronduit vunzige praat open. Als er iets is dat de benepenheid en kleinheid van een groot schrijver illustreert dan zijn het wel deze uitspraken.
Ondertussen is MiekeVestdijk wel in ere hersteld o.a. door Martin van Amerongen (De Groene 5 juli 1996) , maar toch blijft dit beeld nazinderen:
De kunstenaarsweduwe slaapt in en staat op met het rode potlood achter haar oortjes. Daarmee schrapt zij elke verwijzing naar mogelijke buitenechtelijke verhoudingen of vergelijkbaar wangedrag uit de biografieën. Wat waren zij lastig, de weduwe Orwell, de weduwe Tucholsky, de weduwe Vian, de weduwe Van Randwijk en de weduwe Achterberg!, schrijft Van Amerongen. Zij zaten met hun onbestorven achterwerk op de documenten en weerden zich vrouwmoedig tegen de boze buitenwereld. Jammer (dachten de biografen) dat zij met alle geweld hun echtgenoot wensten te overleven. ‘Kill the widow’, sprak Wam de Moor, sprekend over de biografische problemen, terwijl de weduwe Vestdijk op de eerste rij zat.
Ja, schrijft Van Amerongen, na Vestdijks overlijden bleek Mieke Vestdijk een lastig mens te zijn: voor de Vestdijkvlooien die geen grenzen kenden. Ondertussen stimuleerde zij de heruitgave van de romans, stelde zij een bundel poëzie samen, bezorgde zij een boek over de opera Merlijn en schreef zij een deelbiografie over Vestdijks laatste jaren. Haar credo staat op de laatste bladzijde: ‘Laat mij me maar bezighouden met een goede verzorging van de diverse uitgaven en de bevordering van de bekendheid van Simons werk.’
Dit zijn de woorden, zegt Van Amerongen van een vrouw die besloten heeft een artistieke erfenis zo gewetensvol mogelijk te beheren, niet meer en niet minder.
Van Amerongen had gelijk. Daar gaat het over: het gewetensvol beheren van een artistieke nalatenschap.
Leve de biograaf!
Waarde biograaf, lieve Elisabeth, de biografie die je hebt geschreven over Andreas is vers van de pers en jarenlang hebben wij met elkaar gesproken over alle aspecten van haar leven. Juist het spreken over iemand die er niet meer is, is een gewetensvolle aangelegenheid.
Als partner ging ik vervolgens zelf ook door proces van introspectie op het moment dat je mij je vragen stelde. Ik was betrokken bij een groot deel van Andreas’ leven. Dertig jaar waarvan ik twintig jaar met haar samen was.
Hoe vaak heb jij niet te horen gekregen: ‘als het maar geen hagiografie wordt’. Want schaduw moet er zijn, anders word je al voordat er een woord is geschreven niet serieus genomen. En dat is terecht. Er is geen mens die geen schaduw heeft, maar dat is niet het punt. Het punt is hoe je erover schrijft. Hoe beschrijf je pijnlijke en moeilijke periodes of karaktereigenschappen, de dynamiek tussen partners, ouders en kinderen. Hoe liefdevol en meedogend ben je als je je in het leven van iemand anders verdiept. Hoe oordelend, veroordelend, genadeloos, of sensatiebelust. Daarom is het schrijven van een biografie zo buitengewoon moeilijk. Als schrijver van fictie heb je de vrijheid om meedogenloos autobiografisch te zijn en je hele hebben en houwen op je romanpersonages te projecteren, maar een biograaf moet worstelen met het leven van haar onderwerp en met haar eigen leven. Zij bewandelt de dunne lijn van afstand en betrokkenheid.
De weduwe speelt een belangrijke rol, want zij zit inderdaad met haar onbestorven achterwerk op de documenten, en zij kan met het rode pennetje correcties aanbrengen. Wat opvalt in de verhalen over de weduwe (bestaan er eigenlijk wel weduwnaren behalve Ted Hughes?) dat er nooit gesproken wordt over het feit dat de weduwe ook de biograaf moet verdragen. Een publieke persoon heeft haar of zijn werk aan de wereld geschonken, maar een biograaf die meent recht te hebben op het hele leven van die persoon, of haar of zijn interpretaties van dat leven dwingend oplegt aan de lezers, gedraagt zich eigenlijk net zo als de door, meestal hem, verguisde weduwe. Kill the biographer als variant zou in het geval van Mieke Vestdijk misschien niet zo gek zijn geweest.
Lieve Elisabeth, ik hoop dat ik voor jou niet de persoon ben geweest die als een brok graniet voor het leven van Andreas ben gaan staan, maar iemand die zelfs in de schaduw het positieve kan zien, of in het positieve de schaduw. Zoals de zwarte en witte punt in het Yin-Yang teken. En ja, het is de taak van de weduwvrouw om lastig te zijn, daar is niets mis mee. Ik dank je dat je mijn heftigheid in het allerlaatste moment van het proces terwijl je zelf ook op je tandvlees liep, hebt kunnen verdragen.
Ik heb gedurende het hele proces gezien dat je met een kritische blik maar altijd met liefde en mededogen het leven van Andreas hebt beschreven. Dat je over toppen en door dalen bent gegaan. Dat je als een terriër hebt volgehouden deze toch eenzame arbeid (ondanks alle hulp) te volbrengen. Je was meer dan een te verdragen biograaf.
Dat je Andreas een leven na haar dood hebt gegeven in de vorm van deze prachtige biografie, daar ben ik je oneindig dankbaar voor.
Leve de biograaf!
Lechaim op Andreas in de Hemelse Academie!