Afscheid Maaike Meyer hoogleraar

Essay geschreven in 2014 voor de essaybundel bij het afscheid van Maaike Meijer.

images-1

Met jouw mond bij mijn oor

De orale traditie in het leven en werk van Maaike Meijer

‘In an oral culture, words are supported by the presence, the energy and the reputation of the speaker, they are the extension of his or her power and they exact attention from the listeners as measured against the eminence of the speaker’ (Derrick de Kerckhove, Oral versus Literate Listening) (1)

Het is in de tweede helft van de jaren zeventig, de heftige bloeitijd van het feminisme, als ik vanuit Nijmegen Maaike in Amsterdam bezoek. Maaike studeerde mediaevistiek en gaf tegelijkertijd les aan een middelbare school. Zij was gepassioneerd in haar studie en het lesgeven zat haar in het bloed. Met de wind in de haren, geliefde voor op stang van haar herenfiets tussen haar stevige armen, hond in een kistje achterop, fietsten we langs de Amstel. (2)

Met haar mond dicht bij mijn oor kreeg ik de regels van de retorica uitgelegd, werd het raadsel van de jonkvrouw die nooit lachte in de Graalromans uitgeplozen en tussendoor werden gedichten geciteerd.  Als het al te verheven werd, barstte Maaike los in de onvervalst Amsterdamse smartlap: ‘Wordt nooit verliefd’, een lied dat tot op heden nog regelmatig door haar wordt aangeheven op feesten, partijen of gewoon op straat.

Zoals een Initialtraum bij Freud wordt in dit lied de hele levensloop en levensbeschouwing van Maaike reeds aangekondigd. Natuurlijk is zijzelf de beste persoon om hier een analyse op los te laten, maar ik zal een bescheiden poging doen geïnspireerd door Maaike’s oratie bij het aanvaarden van de Opzij leerstoel in 1999.(3)

9056810553

Even terzijde dient nog vermeld te worden dat ik nog nooit zoveel lachende hoogleraren bij een oratie heb gezien als bij deze. Niet alleen door de komst van Corry Brokken aan het einde, maar ook omdat de kersverse hoogleraar haar betoog illustreerde door zelf fragmenten van de liederen te zingen.

Maar nu eerst de tekst van het lied. Voor degenen die het willen horen of willen meezingen, verwijs ik naar Youtube. (4)

Wordt nooit verliefd
(Louis Davids/Margie Morris 1920)

Zoodra ik zestien jaren werd,
Heeft moeder me gezegd:
‘Mijn kind, vertrouw het manvolk niet,
Die kerels zijn zoo slecht,
Ze maken al de meisjes gek,
Alleen voor tijdverdrijf,
Ze hebben allemaal het zelfde
Smoessie an d’r lijf.’
En hoe meer ik het bekijk,
Mijn moeder had gelijk.

Refrein:
Wordt nooit verliefd, want dan ben je verloren,
Je zeilt er in tot allebei je ooren.
Wordt nooit verliefd, meisjes, wat ik zeg is waar,
Als je verliefd wordt, dan ben je de sigaar.

Mijn moeder zei: ‘De man houdt eerst
Een meisje aan de praat.
Je krijgt een advocaatje en
Een stukkie chocolaad.
Je zegt op alles ja en je
Bent veilig en vertrouwd,
Wanneer je ‘m vijftig centimeter
Van je lijf af houdt.’
En hoe meer ik het bekijk,
Mijn moeder had gelijk.

Ik heb mijn moeder eens gevraagd:
‘Mijn vrijer houdt zo aan,
Die wil bij avond altijd in ‘t
Plantsoentje wand’len gaan.’
Toen zei mijn moeder: ‘Ga je gang,
Dat wand’len kan geen kwaad,
Als het maar altijd wandelen blijft
En je nooit zitten gaat.’
En hoe meer ik het bekijk,
Mijn moeder had gelijk.

In haar oratie spreekt Maaike over teksten uit de jaren vijftig en zestig en hoe deze teksten en beelden bemiddelen in het tot stand komen van nieuwe identiteiten, nieuwe zelfbeelden. Maar zou je dat ook al kunnen zeggen over een lied uit de jaren twintig? Het is een ironisch, realistisch lied en tegelijkertijd een tragisch lied. Want de pil was nog ver weg, seksualiteit eerder een kwaad dan een goed, wandelen nog onschuldig vermaak zolang je maar niet ging zitten, en de dochter neemt de raad van de moeder ter harte. Mannen worden afgeschilderd als schobbejakken die maar op een ding uit zijn en ook daar lijkt de dochter de moeder gelijk in te geven. Zo is de wereld en je kunt er maar het beste rekening mee houden, want anders ben je de sigaar. Tegelijkertijd weten zowel de moeder als de dochter dat je uiteindelijk toch de sigaar bent (als je in het huwelijk treedt) en dat je er maar het beste van kunt maken en zo’n lied helpt daarbij. Het lied zou je als de eerste stap kunnen zien uit het moralisme van de cultuur en religie naar een wat ironischere benadering, lachen om de ellende die je ten deel kan vallen. Zingen tegen de verdrukking in.

In de jaren zeventig krijgt dit oude lied een heel andere kleur. Een kleine groep lesbisch-feministen zingt het uit volle borst als strijdlied. Het lied weerspiegelt nog steeds een realiteit maar de tekst die meezingt, die als boventonen boven de melodie en de woorden uitstijgt, is dat dochters zich aan dat noodlot kunnen ontrekken en hun eigen identiteit kunnen verwerven zonder zich te hoeven overgeven aan heteronormen. Een radicale visie die elke keer werd onderstreept als we het lied zongen. We vergaten daarbij dat wij ook met het refrein te maken zouden krijgen, dat was van later zorg.

images-2

Feit is dat het populaire lied ‘Wordt nooit verliefd’ uit de Jantjes zich door middel van de orale cultuur een plaats heeft verworven in de lesbische vrouwencultuur. Er is in de loop van de geschiedenis betekenis aan toegevoegd die er niet door de schrijvers Louis Davids en Margie Morris in is gelegd.

Voordat Maaike bij de universiteit ging werken was zij activiste, publiceerde, vertaalde en gaf lezingen. Door haar werk bij de universiteit heeft haar talent zich verdiept en hebben de twee werelden van binnen en buiten de universiteit zich verenigd in wat ik als het hoogtepunt beschouw van haar  carrière tot nu toe: de biografie van Vasalis.

Een van de leukste, meest creatieve, speelse, feministische hoogleraren neemt nu afscheid van het wetenschappelijke bedrijf. Een hoogleraar die ook trouw bleef aan haar hartstocht voor de orale cultuur en die combineerde met haar wetenschappelijke status.

Het leven houdt niet op na je pensioen. Er zal worden geschreven, gelezen en herlezen, gezongen, gedanst en gestreden. En we zullen gedichten aan elkaar voorlezen. Zoals dit gedicht van Adrienne Rich dat Maaike vertaalde en dat geen enkele analyse nodig heeft:

I

In deze stad waar bioscoopreclames flikkeren

vol pornografie, science-fictionvampieren,

gehuurde slachtoffers gebukt onder de zweep,

moeten ook wij lopen … zo gewoon

als door verregende vuilnis, langs de alledaagse

wreedheden van onze eigen buurt.

We moeten ons leven pakken midden in

die ranzige dromen, die schroothoop, die afgang

en de rode begonia die gevaarlijk flitst

op de vensterbank van een huurkazerne, zes verdiepingen hoog,

of de jonge meisjes met lange benen die een balspel doen

op de speelplaats van de junior highschool.

Niemand heeft ons bedacht. We willen leven als bomen,

wilde vijgebomen, lichtend in de bezwavelde lucht

met littekens bedekt, toch overdadig in de knop,

onze hevige hartstocht in de stad geworteld.

 

Noten:

1 Don Campbell (red.), Music: Physician for Times to Come. Quest Books Theosophical Publishing House, Wheaton (Ill.) 2000.

2 Dit is een typisch beeld uit de jaren zeventig. Daartoe behoorde in bepaalde kringen het toeëigenen van herenfietsen door (meestal) lesbisch-feministen, het roken van sigaren en pijp in mannencafé’s, het dragen van geheime jongensnamen in navolging van beroemde schrijvers als Andreas Burnier, George Sand en George Eliot, en een niet-feministisch politiek-correcte bewondering voor de geschriften van G.K. van het Reve.

3 MaaikeMeijer, Machtige melodieën. Populaire teksten uit de jaren vijftig en zestig als bron voor cultuurgeschiedenis. Universiteit Maastricht, 1999.

4 Adrienne Rich,Eénentwintig liefdesgedichten. Vertaald door Maaike Meijer, Uitgeverij Vrouw Holle, Utrecht 1980.

 

Lezen: Wat de verbeelding niet vermag! Essays bij het afscheid van Maaike Meyer. Redactie Agnes Andeweg en Lies Wesseling. Uitgeverij Vantilt, Nijmegen 2014 Opgenomen in de collectie van Atria, kennisinstituut van emancipatie en vrouwengeschiedenis te Amsterdam

 

Maaike Meijer en het radicaal-feminisme

Eerder gepubliceerd op 19-1-2012 op de blogsite van Aletta door Ineke van Mourik (bibliothecaris).

images-1

Het gaat goed met het feminisme en de mannen in Nederland. In het redactioneel van de NRC (de krant blijft een mijnheer) van afgelopen vrijdag worden vrouwen opgeroepen zich niet te laten opjutten door modieuze schoonheidsidealen. Op 19 januari wordt het hooliganprobleem opgelost als het plan om uitsluitend vrouwen en kinderen naar de wedstrijd Ajax en AZ te laten gaan, doorgaat.
Het voormalige Zij aan Zij gaat onder leiding van een mannelijke hoofdredacteur een lesbienne-glossy worden. Z/Z This=Us ambieert het beste lesbische magazine van de wereld te worden. In het eerste nummer zijn 33 rolmodellen, lesbische iconen, opgenomen. Vrouwen die openlijk lesbisch of bi zijn en daarvoor durven uit te komen. We spreken over 2012 en blijkbaar is dat nog steeds nodig. Ik weet niet of Maaike Meijer bij die lesbische iconen wordt genoemd maar zij hoort daar zeker bij. In
1972 maakte zij deel uit van de alom gevreesde radicaal-feministische groep Paarse September die het stadium van de coming out al voorbij was en die behalve de gemoederen van de gemiddelde man ook die van hun medezusters in het feminisme danig in beweging bracht.

Marathon-interview
Op woensdag 28 december was op radio 1 in een Marathon-interview met Wim Brands, drie uur lang Maaike Meijer te beluisteren. Het eerste uur begon met het gedicht ‘Angst’ van Vasalis (Meijer heeft recent haar biografie van M. Vasalis gepubliceerd).
Meijer vertelt over haar eigen angst en waar zij het meest bang voor was: haar stotteren en hoe zij dat overwon. Zij koos een baan in het onderwijs. Zij had zich voorgenomen een sprekend beroep te nemen omdat het alternatief zou zijn sprakeloos te blijven. ‘Als je je laat regeren door de angst kom je er nooit vanaf. Omarm je lot.’ De manier waarop zij hierover vertelde was indrukwekkend.

En toen kwam het tweede uur dat begon met haar plannen voor Amsterdam.
Een heel ander onderwerp dan gender maar tekenend voor de gedrevenheid en maatschappelijke betrokkenheid van iemand die elk krot dat zij ziet wil verbouwen, het liefst twaalf levens heeft, en burgemeester van Amsterdam zou wil worden om de ziel van de stad te redden. ‘We kunnen de wereld herscheppen’, en dat dacht zij ook toen zij met twee anderen (Noor van Crevel en Stephanie de Voogd) begin jaren zeventig van de vorige eeuw de radicaal-feministische groep Paarse September begon. Wij in de provincie (ik woonde destijds in Nijmegen) voelde ons op afstand geïnspireerd door hun geschriften, in Amsterdam vonden heftige confrontaties plaats in de vrouwenbeweging als de dames Paarse September zich in de discussies mengden. Als Wim Brands
vraagt: ‘Ben je wel eens bang geweest voor je eigen radicalisme?’, antwoordt Meijer: ‘Nee, maar het werd steeds moeilijker in de persoonlijke contacten.’ Zij ging zich realiseren dat het leven complexer en rommeliger was dan het verleidelijke radicalisme met zijn helderheid en duidelijkheid. Zij werd de beroemde en beruchte zwaar stotterende radicaal feministe en voelde dat zij meer en meer vervreemde van haar omgeving.

Van een afstand naar radicalisme kijken is makkelijk en Meijer verzuchtte in het interview ook even: ‘Hoe konden we zo naïef zijn.’
Maar zij voegt daar meteen aan toe dat die periode ook heel constructief was. Dan zegt zij iets wat me ontroerde: ‘wij durfden te denken en te zeggen wat voorheen nog niet was gedacht en gezegd.’ Want dat was precies de aantrekkingskracht voor mij en vele anderen die daardoor werden wakker geschud, maar die niet allen op leven en dood het gelijk van Paarse September wilden onderschrijven. De drie vrouwen van Paarse September sloegen met een bijl een wak in de ijszee van bevroren opvattingen en dat was hun grote kracht. Intelligente, opruiende en spitsvondige analyses vonden via een gestencild tijdschriftje hun weg in de feministische subcultuur. Juist gedreven, idealistische mensen kunnen doorslaan naar radicalisme, maar het pleit voor de intelligentie van de dames Paarse September dat zij bijtijds onderkenden dat zij ermee op moesten houden. In april 1974 verscheen het zesde en laatste nummer van hun gestencilde tijdschriftje en daarmee hief Paarse September zichzelf op.

Na de periode van Paarse September, nu meer dan dertig jaar geleden, is Maaike Meijer een nauwelijks stotterende gedreven hoogleraar geworden die talrijke publicaties op haar naam heeft staan, een monumentale biografie over Vasalis heeft geschreven, veel gedichten uit het hoofd kan citeren (wat zij ook doet in het programma) en ook te verleiden is tot het zingen van een smartlap of oud volkslied. Zij is een open geest die haar radicale verleden niet wegmoffelt of vergoelijkt, maar heeft getransformeerd in een positieve gedrevenheid en betrokkenheid.
Een lesbisch icoon dat nog steeds diep durft te denken en te spreken en ons kan inspireren.

Beluister het interview via je PC of via podcast (Uitzending gemist):

Zie voor de geschriften van Paarse September:

Zie voor publicaties van Maaike Meijer:

Eros en de dichters 2: M. Vasalis

Eerder gepubliceerd op 5-4-2011 op de blogsite van Aletta door Ineke van Mourik (bibliothecaris).

Vasalis

‘Voor verzen maken is sex nodig, in welke vorm dan ook, al is het postzegel-verzamelen. Hartstocht.’, schrijft de dichteres M. Vasalis in haar dagboek ergens in de maand februari 1976. Vasalis is dan 67.

Dichten voor Vasalis is libido, zegt Maaike Meijer in haar recent verschenen prachtige biografie over een van de meest gelezen en geliefde dichteressen van Nederland. Een dichteres met een klein oeuvre van drie bundels. Na haar dood verschijnt in 2002 een vierde bundel ‘ De oude kustlijn’. Een wens van de dichteres zelf en uitgevoerd door haar kinderen. Dit gedicht is uit deze bundel:

Als je me kust, je hand om mijn keel
als werd ik een glas met een levende steel
komt er voorbij de tederheid even
een ogenblik dat ik mijn hele leven
met vreugde bedreigd voel, zó of een reus
na ‘t drinken, over zijn schouders heen
het glas zal verplettren, tegen de grond
opdat er geen ander meer ooit
uit zal drinken, geen een.

Maaike Meijer schrijft over dit gedicht in het tijdschrift Armada: ‘Ik ken haast geen andere gedicht dat het totaal ontwrichtende moment van de hartstocht, waarin men zich met huid en haar overlevert aan de minnaar of minnares – op leven en dood – zo perfect representeert.’
Vasalis die haar leven lang worstelde om het woordeloze onder woorden te brengen, slaagt er in dit gedicht echter wonderwel in. In de gedichten van Vasalis voel en lees je de hartstocht. Een hartstocht, eros, die – en nu ga ik Plato er even bijhalen – zich op het meeste elementaire niveau manifesteert als seksualiteit, maar die kan opstijgen tot een liefdeskracht die de ziel weer in verbinding brengt met haar land van herkomst. Eros wortelt hier als een boom met luchtwortels in de mystiek en ervaringen daarmee zijn bijna nog onmogelijker onder woorden te brengen. Maar de drang om dat toch te willen bracht dat kleine maar kostbare werk van Vasalis voort.

Aan het verre lief

Ik denk aan ledematen in de ochtendstond,
fris als tulpenstelen, rond
en stroef.
Ach lief.
En aan het ondergronds geluk
dat door de aders van de ziel
stroomt en in plotseling gelach
opspringt, hoog als de eerste dag.
Denk aan de aandacht en de rust
als bij ‘t bestijgen van een berg.
Daarboven sneeuw, brandend van wit.
Zo zou het zijn: langzaam, aandachtig,
ingespannen, stijgende, tot het wit-gloeiend eind,
dat heilig is, eenzaam en wijd.

(Uit de bundel: Vergezichten en gezichten)

Wie zo schrijft weet waarover zij het heeft en de eenzame worsteling die daarmee gepaard is gegaan om deze ervaringen onder woorden te brengen, heeft ons prachtige en hartstochtelijke poëzie geschonken.
Vasalis is tijdloos.

 

Voor alle liefhebbers van gedichten: meer van en over M. Vasalis in de collectie van Aletta (nu Atria)

Maaike Meijer schreef ook een uitgebreid stuk over Vasalis in:
Aagje Swinnen, Seksualiteit van ouderen. Een multidisciplinaire benadering. Amsterdam University Press, Amsterdam 2011

Maaike Meijer, ‘Liefde volgens Vasalis’, in: Armada. Tijdschrift voor wereldliteratuur jrg 15 no 56, oktober 2009. Themanummer: Ingrijpende gedichten p. 67-75