Van Sylvia Beach tot Sylvia Beach Whitman

Eerder gepubliceerd op 16-4-2013 op de blogsite van ATRIA – Kennisinstituut voor emancipatie en vrouwengeschiedenis door Ineke van Mourik (bibliothecaris).

De beroemde boekhandel Shakespeare & Company in Parijs die in 1919 werd opgericht door Sylvia Beach, daarna werd voortgezet door George Whitman tot 2011, is nu in handen van zijn dochter Sylvia Beach Whitman.

images-9

Als reiziger kan ik er blij mee zijn, het virtuele boek. Ik kan een vederlichte bibliotheek in mijn rugzak meenemen, maar behalve met de woorden kan ik er nooit zo’n diepe affiniteit mee krijgen als met een gedrukt boek. Het is geen nostalgie die mij drijft tot deze opmerking, maar lijfelijke ervaring. In een gedrukt boek krijgen de woorden een huis. Een villa, landgoed, middle class of arbeiderswoning, maar een woning. Een tastbaar huis met zijn eigen geur en naarmate de behuizing meer wordt bewoond en aangeraakt, krijgt deze zijn eigenaardigheden: ezelsoren, aantekeningen in de kantlijn, onderstrepingen, koffie en etensvlekken, bewaarplaats van veertjes, gedroogde bloemen, krantenknipsels, foto’s en andere geheimzinnige achtergelaten boodschappen.

Op de dag dat het in Nederland de koudste dag was sinds zevenennegentig jaar (vrijdag 22 maart) was ik op weg naar de boekhandel Shakespeare & Company, een boekhandel pal tegenover de Notre Dame. De kerk had net nieuwe klokken gekregen. Een ervan, Maria, is in het Brabantse Asten gegoten. Voor de Notre Dame was een enorme oplopende tribune gebouwd waarop de toeristen kunnen kijken naar de voorgevel en hun foto’s kunnen maken.

Shakespeare & Company
Sinds eind jaren zeventig bezoek ik de boekhandel Shakespeare & Company regelmatig. In die tijd ondernamen wij, feministische vriendinnen, vaak tochten naar Parijs om plekken te bezoeken waar sporen waren van vrouwencultuur: de Rue de L’ Odéon waar de boekhandels waren van Adrienne Monnier (Les Amis du Livre), de eerste vrouwelijke boekhandelaar van Parijs en Sylvia Beach (Shakespeare & Company), de huizen van Gertrude Stein en Alice B. Toklas in de Rue de Fleurus en van Nathalie Barney in de rue Jacob waar zij salon hielden en wij bezochten natuurlijk hun graven op Père Lachaise en Cimetière de Passy waar altijd gevoelsgenoten uit diverse landen hun bloemen en gedichten kwamen leggen of hadden gelegd.
Een paar dagen voordat ik naar Parijs ging kreeg ik een onweerstaanbare aandrang om naar het Martyrium (een boekhandels in Amsterdam met een prachtige ramsj collectie) te gaan. Mijn hele huis is boek en ik werk in een bibliotheek, wat dreef mij om dan toch te gaan? Toen ik weer naar buiten stapte met onder mijn arm het boek van Jeremy Mercer, Een bed tussen de boeken, over het verblijf van de schrijver in de boekhandel Shakespeare & Company in de jaren negentig, was het duidelijk.

IMG_1129

In 1951 opende George Whitman, een excentrieke Amerikaan die de halve aardbol had rondgezworven, in Parijs zijn boekwinkel Le Mistral, maar in april 1964 veranderde hij de naam in Shakespeare & Company als eerbetoon aan Sylvia Beach en haar Engelstalige boekwinkel. Sylvia Beach begon haar beroemde boekwinkel in 1919, sloot hem tijdens de Tweede Wereldoorlog en opende hem daarna niet meer. Haar boekwinkel en tevens uitleenbibliotheek was een plaats waar schrijvers bijeenkwamen en in diezelfde geest bestierde George Whitman tot hij overleed in 2011 op 98- jarige leeftijd zijn boekwinkel. Het nieuwe Shakespeare & Company was niet alleen een winkel, antiquariaat en verzamelplaats van Engelstalige schrijvers maar ook een logeeradres voor vele rondzwervende reizigers (de Tumbleweeds) met weinig geld en soms literaire ambities die tussen de boeken hun bed vonden. Daarvoor moesten zij voldoen aan drie eisen: elke dag een boek lezen, een uur in de winkel helpen en een biografie schrijven van een pagina. Het archief bevat er meer dan 20.000. Whitman ontving beroemde schrijvers als Anais Nin, Henry Miller, Lawrence Ferlinghetti (die zelf een nu nog bestaande boekhandel in San Francisco oprichtte: City Lights), James Baldwin en vele anderen. De boekhandel werd een centrum van literaire activiteiten en licht anarchistische chaos.

De boekhandel als roman
George Whitman noemde zichzelf geen schrijver maar zei over de winkel:

‘I created this bookstore like a man who would write a novel, building each room like a chapter, and I like people to open the door the way they open a book, a book that leads into a magic world in their imagination.’

En dat is deze winkel geworden. Zoals het boek een huis is voor de woorden van de schrijver, zo is Whitmans boekhandel een boek met vele verrassende hoofdstukken geworden. Tijd om weer eens een bezoek te gaan brengen want nu George Whitman er niet meer is heeft zijn dochter, Sylvia Beach Whitman*, de boekhandel overgenomen. Het is vrijdagmiddag en horde na horde jonge toeristen trekken klasgewijs door de winkel. Ik wurm mij naar boven waar de verzameling boeken van Sylvia Beach in een aparte kamer staan en die alleen ter plekke mogen worden gelezen. Een enkeling leest of bladert maar de meesten fotograferen, lopen wat rond en vertrekken dan weer. Shakespeare & Company staat in alle reisgidsen en daar moet je dus zijn geweest. Help! Ik wil eruit. Buiten loop ik naar café Panis op de hoek en nestel mij met het zojuist gekochte boek op het terras.

Ik zie stromen toeristen als een zwerm sprinkhanen richting de Notre Dame trekken om te zien waar katholieken hun geloof beleven en om vanaf de tribune naar de Notre Dame te kijken. Een enkeling zit er om het in steen uitgehouwen boek van de kathedraal te lezen. Ik zie drommen toeristen zich door de nauwe vertrekken van Shakespeare & Company worstelen, de meesten niet om een boek te kopen, maar om te zien hoe mensen vroeger lazen en hoe een excentriekeling deze magische boekenwereld schiep.
‘Be not inhospitable to strangers lest they be angels in disguise’ was George Whitmans motto en dat is nog steeds zo. Alle vreemdelingen zijn welkom. Maar de engelen in vermomming op de linkeroever en de engelen aan de overkant in de Notre Dame zuchten onder het gewicht van de massa’s.

En jij, solitaire reiziger met duizenden boeken in je e-reader, jij hoeft nooit meer een beduimeld en stukgelezen exemplaar op te duiken in achterafwinkeltjes of antiquariaten gehuisvest in bouwvallige panden of in een armeluishotel ergens in de wereld, of je eigen boek te ruilen met een andere reiziger. Je kunt de kast met gratis boeken op de hoek van een straat voorbij lopen.
Maar eenmaal in Parijs ga je misschien toch naar Shakespeare & Company omdat het in de reisgidsen staat als een historische plek van ontmoeting en alternatieve cultuur. Waarschijnlijk maak je er foto’s met je smartphone, maar als je Sylvia Beach, George Whitman en zijn dochter Sylvia Beach Whitman wilt eren, koop dan een boek, bezoek de literaire bijeenkomsten, en koester je in het idee dat je deel uitmaakt van een lange traditie.

* De dochter (geboren in 1981) is vernoemd naar de oorspronkelijke eigenares van Shakespeare & Company, Sylvia Beach (1887-1962).

Verder lezen:

Mercer-Bed_tussen_boeken

De jongen in het rode vest

Eerder gepubliceerd op 13-4-2012 op de blogsite van Aletta door Ineke van Mourik (bibliothecaris).

Cézanne

Het is vrijdag 13 april 2012 en op de voorpagina van de Volkskrant staat een indrukwekkende foto: twee zwaar bewapende mannen van de Servische criminele politie met bivakmutsen bewaken het zojuist terugvonden schilderij van Cézanne,  ‘Jeune garçon au gilet rouge’, dat vier jaar geleden is gestolen uit een museum in Zürich.

De kwetsbare jongen op het schilderij met zijn opvallende rode vest, leunend op een elleboog, en dromerig voor zich uitkijkend, staat in schril contrast tot de alerte anonieme in het zwart geklede en tot de tanden gewapende mannen die hem bewaken. Wat bewaken zij? Zij bewaken een schilderij dat 110 miljoen euro waard is. Het schilderij is teruggevonden in Servië en deze foto lijkt tevens een vertoon van macht. Op de achtergrond zien we Servische vlaggen. Tussen de twee macho’s met kogelvesten staat de kwetsbare jongen. Hij lijkt zich niets aan te trekken van deze show die zich rondom hem afspeelt. Waarom moeten deze mannen gemaskerd zijn? Waarom zwaar bewapend? Kijk ons eens, wij hebben het gestolen schilderij van 110 miljoen gevonden. Geweldig toch? Ja, geweldig dat het schilderij weer teruggebracht kan worden naar het museum in Zürich waar het door iedereen kan worden bewonderd. But what about the boy? Wat is dat voor een jongen die daar zo dromerig voor zich uit zit te kijken? Misschien is de jongen met het rode vest wel een jongen die droomt dat hij een meisje wil zijn, of een meisje dat zich heeft verkleed als een jongen. Met haar/zijn grote oor luistert zij/hij naar een wereld die niet de hare/zijne is en waar het zo moeilijk is om als jongensmeisje een plaats te vinden. Een jongen is nog geen man, hij kan een erotische uitstraling hebben die ergens zweeft tussen vrouw en man. Dat is zijn schoonheid die veelal wordt bezongen in de klassieke literatuur van Plato tot Kavafis en Abdul Nawas en zelfs door onze eigen Martinus Nijhoff in het gedicht Florentijns jongensportret.

Florentijns jongensportret

Olijf-ovaal, met van de olijf ook mee de
steenharde koelte, zijn gelaat; zijn ogen,
de twee juwelen, in hun dunne bogen
ver uit elkander glanzend losgesneden.

Zijn haar, aanhoudend als door wind bewogen,
vertrouwt zijn oor iets toe, iets waar beneden
zijn mond, zijn meisjesmond, om lacht; geen tweede
dauw heeft ooit druiven als zijn kin betogen.

Voor ú buigt de rivier zich door de stad;
voor ú, in wijn en brood, stremt de natuur
haar zware stroom; en ’t is alleen opdat

gij zorgloos zingt, een hand in uw ceintuur,
dat de ezel zwoegt langs ’t ongebaande pad
en de oude vrouw hurkt bij het houtskoolvuur.

Twee zwaar bewapende mannen bewaken een schilderij van 110 miljoen en zij zien eruit alsof zij dit schilderij met gevaar voor hun eigen leven willen beschermen. Maar zullen zij ook de kwetsbare meisjesjongens/jongensmeisjes die zich in hun land of waar dan ook bevinden op een zelfde manier met hun leven willen verdedigen en beschermen?

In Memoriam Adrienne Rich: Dichter en Denker (1929-2012)

Eerder gepubliceerd op 30-3-2012 op de blogsite van Aletta door Ineke van Mourik (bibliothecaris).

images-2

Op 27 maart jongstleden overleed Adrienne Rich, een gedreven en gepassioneerde dichter en denker. Zij opende mij, en veel van mijn mede-feministen van de tweede golf, de ogen en het hart met haar belangrijke inzichten en wonderschone poëzie.

Uit de gedichtenbundel Een en twintig liefdesgedichten, van Adrienne Rich, vertaald door Maaike Meijer, uitgeverij Vrouw Holle in 1980.

XII

Slapen, draaien in een baan zoals planeten
wentelend in hun nachtelijke weide:
aanraken is genoeg om te weten
dat wij zelfs slapend niet alleen zijn in het universum:
bijna spreken de droombeelden van twee werelden
dwalend door hun schimmensteden elkaar toe.
Ik ben wakker geworden van jouw zacht gepraat
lichtjaren of donkerjaren hiervandaan
alsof mijn eigen stem gesproken had.
Maar onze stem verschilt, zelfs in de slaap
en ons lichaam, zo hetzelfde, is zo toch anders
en het verleden dat echoot door ons bloed
is geladen met een andere taal en andere betekenissen –
Toch kan geschreven worden in elke kroniek
van de wereld die wij delen, als voor de eerste keer:
wij waren twee minnaressen
wij waren twee vrouwen van een generatie.

 

Scan

Anna Bijns prijsuitreiking 2012

Eerder gepubliceerd op 25-11-2012 op de blogsite van Aletta door Ineke van Mourik (bibliothecaris).

images

O, die Anna Bijns, dat was me er een. Geen vrome middeleeuwse dichteres maar een vrouw die met een vlammende pen hartstochtelijke liefdesgedichten schreef en die zich al even hartstochtelijk in dichtvorm scheldend en spottend keerde tegen de lutheranen. Zij zelf was een vurige katholiek. De al even vurige professor Herman Pley springt bijna van het podium van enthousiasme als hij in 13 minuten probeert een beeld te schetsen van deze dichteres over wie hij ook een heel boek schreef.

images-1

Minke Douwesz
Het is donderdagavond en we zitten in de Rode Hoed bij de uitreiking van de Anna Bijnsprijs 2012 die dit jaar gaat naar Minke Douwesz en haar roman ‘Weg’. Wat gebeurt er als een relatie (in dit boek tussen twee vrouwen) ten einde loopt. Terwijl de een de ander sommeert om weg te gaan, besluit die ander te blijven. Er wordt ons door twee actrices een blik gegund in deze nachtmerrie als onderdeel van het feestprogramma. Het is altijd wonderlijk te merken dat van een afstand het opvoeren van drama en ellende, vooral psychologische, ons buitengewoon goed kan doen. Zo herinner ik mij dat ik in de stukken van Strindberg vaak bijna de slappe lach kreeg en dat ik bij Ischa Meijer die ook meesterlijk dialogen tussen man en vrouw kon beschrijven, de pijnlijkheid ervan alleen maar met een lach kon bezweren. Maar vroeg of laat belanden we allemaal wel eens in zo’n situatie en dan vergaat ons het lachen en kunnen we in onze uiterste wanhoop bij een psycholoog of psychiater belanden. En stel dat dat bij toeval Minke Douwesz zou zijn die onder een andere naam als psychiater en psychoanalytisch psychotherapeut werkt. Ik zou altijd bang zijn dat mijn zieleroerselen vroeg of laat vermomd in een van haar boeken zouden belanden. Want schrijvers zijn dieven. Alleen met dit verschil dat zij het gestolene bewerken en teruggeven. En als dat mooi en interessant is dan prijzen wij de dief.

pastedGraphic.png

Rachel Cusk
Voor de eerste keer gaat de uitreiking van de Anna Bijnsprijs gepaard met een lezing. Dit jaar werd die gegeven door Rachel Cusk. Ik citeer nu van de Anna Bijns website: ‘Door het tijdschrift Granta werd zij verkozen tot een van de twintig beste jonge Britse auteurs van dit moment. Zij stelt in haar oeuvre taboes rondom vrouw-zijn en man-vrouwverhoudingen op een intelligente, provocerende en genadeloze manier aan de orde. In haar lezing daagt zij vrouwelijke auteurs uit om uit hun comfortzone te stappen en, waar nodig, hun vrouwelijke verworvenheden te laten vallen ten behoeve van een literatuur die ertoe doet.’
Op die lezing zat ik mij enorm te verheugen maar al na een minuut bleek dat dit geen lezing was, maar een nogal complex essay dat werd voorgelezen terwijl tegelijkertijd de hele tekst op een groot scherm werd geprojecteerd. Ik probeerde af en toe nog naar de spreekster te kijken maar omdat ik bang was dat mij dan het verhaal zou ontgaan, zogen mijn ogen zich vast aan de tekst. Na afloop moest ik constateren dat ik er niets van had begrepen, een gevoel dat ik in het verleden ook al eens had gehad als academici schreven of spraken in een voor mij onbegrijpelijk literatuurwetenschappelijk jargon. Na afloop werd gemeld dat de tekst verkort en vertaald nog in het NRC zal verschijnen en in zijn geheel op de website van de Anna Bijnsprijs. Misschien is het een geniaal essay, in ieder geval was het geen geniale lezing. Het publiek bleef wat glazig kijkend achter en we begaven ons opgelucht naar de koffie.

Prijs de dief
Na de pauze kwam de prijsuitreiking en sprak Minke Douwesz een dankwoord. Daarna bleef zij op het podium waar zij op droog-komische wijze de soms wat al te jolige presentatrice van repliek diende. Douwesz had zelf een programma samengesteld met twee actrices (Nienke van Spreeuwel en Marleen van der Wolde) die een scène voordroegen uit ‘Weg’, we kregen mooi pianospel van Daria van den Bercken te horen (Händel) en Wouter van Oorschot las met prachtige stem voor uit Vasalis en Tsjechov.
Zo werd het na de teleurstelling van de lezing toch een inspirerende avond. Schrijvers zijn dieven, maar iemand die in haar nawoord schrijft: ‘Het woord is god’ en het liefst deze avond een optreden van Pussy Riot had willen aanbieden, moet geprezen worden. Dus lees haar boek en prijs de dief.

Eros en de dichters 2: M. Vasalis

Eerder gepubliceerd op 5-4-2011 op de blogsite van Aletta door Ineke van Mourik (bibliothecaris).

Vasalis

‘Voor verzen maken is sex nodig, in welke vorm dan ook, al is het postzegel-verzamelen. Hartstocht.’, schrijft de dichteres M. Vasalis in haar dagboek ergens in de maand februari 1976. Vasalis is dan 67.

Dichten voor Vasalis is libido, zegt Maaike Meijer in haar recent verschenen prachtige biografie over een van de meest gelezen en geliefde dichteressen van Nederland. Een dichteres met een klein oeuvre van drie bundels. Na haar dood verschijnt in 2002 een vierde bundel ‘ De oude kustlijn’. Een wens van de dichteres zelf en uitgevoerd door haar kinderen. Dit gedicht is uit deze bundel:

Als je me kust, je hand om mijn keel
als werd ik een glas met een levende steel
komt er voorbij de tederheid even
een ogenblik dat ik mijn hele leven
met vreugde bedreigd voel, zó of een reus
na ‘t drinken, over zijn schouders heen
het glas zal verplettren, tegen de grond
opdat er geen ander meer ooit
uit zal drinken, geen een.

Maaike Meijer schrijft over dit gedicht in het tijdschrift Armada: ‘Ik ken haast geen andere gedicht dat het totaal ontwrichtende moment van de hartstocht, waarin men zich met huid en haar overlevert aan de minnaar of minnares – op leven en dood – zo perfect representeert.’
Vasalis die haar leven lang worstelde om het woordeloze onder woorden te brengen, slaagt er in dit gedicht echter wonderwel in. In de gedichten van Vasalis voel en lees je de hartstocht. Een hartstocht, eros, die – en nu ga ik Plato er even bijhalen – zich op het meeste elementaire niveau manifesteert als seksualiteit, maar die kan opstijgen tot een liefdeskracht die de ziel weer in verbinding brengt met haar land van herkomst. Eros wortelt hier als een boom met luchtwortels in de mystiek en ervaringen daarmee zijn bijna nog onmogelijker onder woorden te brengen. Maar de drang om dat toch te willen bracht dat kleine maar kostbare werk van Vasalis voort.

Aan het verre lief

Ik denk aan ledematen in de ochtendstond,
fris als tulpenstelen, rond
en stroef.
Ach lief.
En aan het ondergronds geluk
dat door de aders van de ziel
stroomt en in plotseling gelach
opspringt, hoog als de eerste dag.
Denk aan de aandacht en de rust
als bij ‘t bestijgen van een berg.
Daarboven sneeuw, brandend van wit.
Zo zou het zijn: langzaam, aandachtig,
ingespannen, stijgende, tot het wit-gloeiend eind,
dat heilig is, eenzaam en wijd.

(Uit de bundel: Vergezichten en gezichten)

Wie zo schrijft weet waarover zij het heeft en de eenzame worsteling die daarmee gepaard is gegaan om deze ervaringen onder woorden te brengen, heeft ons prachtige en hartstochtelijke poëzie geschonken.
Vasalis is tijdloos.

 

Voor alle liefhebbers van gedichten: meer van en over M. Vasalis in de collectie van Aletta (nu Atria)

Maaike Meijer schreef ook een uitgebreid stuk over Vasalis in:
Aagje Swinnen, Seksualiteit van ouderen. Een multidisciplinaire benadering. Amsterdam University Press, Amsterdam 2011

Maaike Meijer, ‘Liefde volgens Vasalis’, in: Armada. Tijdschrift voor wereldliteratuur jrg 15 no 56, oktober 2009. Themanummer: Ingrijpende gedichten p. 67-75

Eros en de dichters 1 het Hooglied

Eerder gepubliceerd op 14-3-2011 op de blogsite van Aletta door Ineke van Mourik (bibliothecaris).

Hooglied

Het inspirerende boek ‘Langs de hartstocht’ van France Guwy uit 1989 waarin de schrijfster drie Franstalige schrijfsters over erotiek en hartstocht interviewt, heeft als motto een citaat uit Het Hooglied (het Lied der Liederen), een zeer oud erotisch gedicht uit de Bijbel.

Draag mij als een zegel op je hart,
als een zegel op je arm.
Sterk als de dood is de liefde,
beklemmend als het dodenrijk de hartstocht
De liefde is een vlammend vuur,
een laaiende vlam.
Zeeën kunnen haar niet doven,
rivieren spoelen haar niet weg.

Vitale Eros
Het Hooglied heeft de eeuwen overleefd. Het gaat over de liefde tussen een man en een vrouw en het bijzondere is dat dit gedicht niet alleen een lofzang op de vrouw is, maar dat de vrouw ook de man bezingt zoals je dat alleen in homo-erotische gedichten van mannen tegenkomt. Theologen die met deze tekst uit de Bijbel danig in hun maag zaten, zijn er ondanks verwoede pogingen, niet in geslaagd het zinnelijke, het aardse op te stuwen naar voor hen veilige spirituele hoogten. Met de christelijke erfenis van die krampachtige scheiding tussen lichaam en geest leeft veel van de westerse wereld nog steeds. Het lichaam als vijand, als bron van angst en minachting, en daardoor van obsessie. Maar er zijn altijd andere geluiden geweest want de vitale Eros laat zich niet beteugelen door hypocriete praatjes en een exclusief recht op verhevenheid zonder lichamelijkheid. Integendeel, eros is de bron van verbinding met de ander en met het al dan niet sacrale.

Kom, mijn lief,
laten we het veld in gaan,
en tussen de hennabloemen slapen.
Laten we de wijngaard in gaan, morgenvroeg,
en kijken of de wijnstok al is uitgebot,
zijn bloesems al ontloken zijn,
de granaatappel al bloeit.
Daar zal ik jou beminnen.
De liefdesappels geuren al.
Boven onze poorten hangt een keur van vruchten,
vers geplukte, goed gedroogde.
Mijn lief, ik heb ze bewaard voor jou.

Mystica Rabi’a
Als ik Het Hooglied (Shir Ha’Shirim, het Lied der Liederen), lees dan grijp ik meestal meteen naar een ander boek dat binnen handbereik ligt: Een Arabische tuin. Klassieke Arabische Poëzie. Hier vinden we vaak dezelfde ingrediënten en genotvolle aardsheid die Het Hooglied kenmerken. Liefde, hartstocht, wijn, en de mystieke vervoering zijn vaak innig met elkaar verbonden. Hier kan de romantische ziel zich laven. Zoals in dit gedicht toegeschreven aan een vroege mystica, Rabi’a uit Bagdad (circa 801).

Ik min je met dubbele minne: de minne van passie,
en ook met een minne omdat die jou toekomt.
de minne van passie: dat is dat ik steeds bezig ben
te denken aan jou en aan niemand dan jij.
De minne van mij die jou toekomt: dat is de onthulling
voor mij van jouw sluiers, zodat ik je zie.
De één noch de andere soort is te danken aan mij:
maar jou zij de dank voor de twee, allebei.

Dit gedicht zou oorspronkelijk een wereldlijk liefdesepigram van een oudere dichter zijn. Als Rabi’a het zich heeft toegeëigend dan wordt het interessant. Want wie spreekt zij hier aan? Laat uw erotische verbeelding maar spreken.

Voor uw erotische wensen, uit de collectie van Aletta (nu Atria):

Francoise Guwy, Langs de hartstocht.
http://tinyurl.com/6yqjjx5

Appel van Adam en Eva : liefde en seksualiteit in bijbelse en buitenbijbelse verhalen.
http://tinyurl.com/45tvosj

Een mooie bewerking van Het Hooglied door Judith Herzberg: 27 liefdesliedjes.
http://tinyurl.com/5tpllqd

Overige:
In LOVER nr. 2 van 2008 schreef ik al een column over Het Hooglied in een serie Bezielde teksten.

De tekst van Het Hooglied op het internet:
http://www.biblija.net/biblija.cgi?m=Hooglied&id18=1&l=nl&set=10

Een Arabische tuin, klassieke Arabische poëzie, ingeleid, uitgekozen, uit het Arabisch vertaald en geannoteerd door Geert Jan van Gelder.
Uitgeverij Bulaaq, maart 2008

 

De man als lesbienne

Eerder gepubliceerd op 9-1-2011 op de blogsite van Aletta door Ineke van Mourik (bibliothecaris) 

images-5

Toen in 1894 Pierre Louys zijn boek met erotische gedichten Les Chansons de Bilitis publiceerde, kon hij niet bevroeden dat meer dan een eeuw later Antanas Mockus’ seksleven daardoor een radicale verandering zou ondergaan.

Ik kwam voor het eerst in contact met De zangen van Bilitis in 1971 door mijn broer die mij inwijdde in de geheimen van de subversieve literatuur. Na jarenlange censuur van een katholieke kostschool was alles wat grensoverschrijdend was aantrekkelijk en een avontuur. Bilitis zou een Griekse courtisane en tijdgenoot van Sappho zijn geweest en ook op Lesbos zijn gesignaleerd. Al kort na het verschijnen van De zangen bleek dat Bilitis een verzinsel was van de auteur maar deze mystificatie heeft niets afgedaan aan de invloed en populariteit van dit prachtwerk.

Het overlevend verleden

Ik laat het bed gelijk zij ‘t achterliet: gekreukeld en verward,
de lakens door elkaar, opdat de vormen van haar lijf daar
blijven ingeprent naast die van ‘t mijne.

Tot morgen toe ga ik niet in het bad, draag ik geen
klederen en kam mijn haren niet, uit angst haar strelen uit
te wissen.

Vanmorgen eet ik niet en evenmin vanavond; op mijn
lippen breng ik geen roodsel aan of poeder, opdat haar kus
daar blijve branden.

Ik laat de luiken dicht en open ook de deur niet, uit angst
dat de herinnering die hier rondwaart zou vluchten met de
wind.

Het boek van Pierre Louys kreeg een cultstatus en het was niet voor niets dat de eerste organisatie in de Verenigde Staten die in 1955 opkwam voor de rechten van lesbiennes de naam droeg: The Daughters of Bilitis (DOB). Bilitis sprak niet alleen tot de verbeelding van lesbo’s maar was ook een inspiratiebron voor de fotograaf en filmmaker David Hamilton (bekend door zijn soft focus fotografie). In 1977 produceerde hij zijn film Bilitis, gesitueerd in een meisjespensionaat, met veel dromerige erotische beelden van vrijende jonge vrouwen. Op de doorgewinterde lesbo zal deze film een wat gesuikerde indruk maken, de licht doorgeslagen fantasie van een heteroseksuele man, maar voor Antanas Mockus was het zien van de film een revolutie. Hij vertelde dit in het programma Wintergasten waar hij werd geinterviewd door Raoul Heertje.

Antanas Mockus is een zeer onconventionele politicus en filosoof in Colombia die een tijd burgemeester van Bogota was en daar met creatieve middelen (o.a. mimespelers als verkeersregelaars) de stad bestuurde. De man is een begrip in zijn land, is origineel en provocerend en was ten tijde van het interview kandidaat voor het presidentschap. Helaas is hij het niet geworden, misschien wel omdat hij met zijn uitspraken en ideeën een ware innerlijke revolutie in dat macholand zou hebben ontketend. Mockus vertelde in het interview dat de film van Hamilton zijn manier van seksualiteit beleven en bedrijven totaal had veranderd. Hij zag in de film een vorm van seksualiteit die niet agressief en dwingend (‘fucking’) was maar anders, meer vrouwelijk, intiem. ‘I love discovering new space’, zei hij en dat deden hij en zijn vrouw vervolgens en ‘we both were a lot better’. Dat zie ik een van onze politici of andere BN’ers nog niet zeggen.

Als je goed kijkt en luistert bespeur je vaak wonderen: een heteroman die nieuw terrein verkent, geïnspireerd door een film van een heteroman die op zijn beurt weer is beïnvloed door een heterodichter uit 1894.
De man als lesbienne. Daar moeten er meer van komen dan komt het wel goed met de wereld.

Uit de collectie van Aletta (nu Atria):
Different Daughters : a history of the Daughters of Bilitis and the rise of the lesbian rights movement. Gallo, Marcia M.

The Ladder tijdschrift | The Daughters Of Bilitis
Jrg. 1 (1956) t/m Jrg. 16 (1972)

Zelfrespect van de dochters van Bilitis : lesbiennes gered door ambitie artikel | Staveren, Mariette van
Katijf, Jrg. 7, nummer 43 (1988) | 1988
Hoe zag het leven van lesbiennes eruit voor de opkomst van de homobevrijdingsbeweging aan het eind van de jaren zestig? Dit artikel behandelt de situatie in Amerika: hoe de dochters van Bilitis hun streven naar emancipatie en lesbische identiteit vormgaven.

Meer bronnen:

Pierre Louys, zangen van Bilitis (vertaling Ernst van Altena). Bert Bakker/Daamen nv, Den Haag 1969

Engelse e-versie:
http://www.sacred-texts.com/cla/sob/index.htm

Franse versie als e-book:
http://www.gutenberg.org/ebooks/4708

Over Pierre Louys:
http://en.wikipedia.org/wiki/Pierre_Lou%C3%BFs

The Daughters of Bilitis (/bɪˈliːtɨs/; DOB or, the Daughters), is the first lesbian rights organization in the United States. It was formed in San Francisco in 1955. The group was conceived as a social alternative to lesbian bars, which were considered illegal and thus subject to raids and police harassment. It lasted for fourteen years and became a tool of education for lesbians, gay men, researchers, and mental health professionals.
http://en.wikipedia.org/wiki/Daughters_of_Bilitis

David Hamilton
http://en.wikipedia.org/wiki/David_Hamilton_%28photographer%29

Antanas Mockus:
http://www.vpro.nl/programma/wintergasten/afleveringen/44024925/

Muzikale inspiratie: Duo Bilitis en Debussy
http://www.duobilitis.com/

http://en.wikipedia.org/wiki/Songs_of_Bilitis

Anna Blaman en haar Harley-Davidson

Eerder gepubliceerd op 24-9-2010 op de blogsite van Aletta door Ineke van Mourik (bibliothecaris)

images-4

Wie Harley-Davidson zegt , zegt Hells Angels of denkt aan de film Easy Rider uit 1969. Maar daar komt vanaf vandaag, 24 september 2010, verandering in als het monument voor Anna Blaman in Rotterdam wordt onthuld.

De Hells Angels zullen zich wel drie keer in de siliconenbiceps moeten knijpen om te geloven dat hun geliefde icoon, de Harley-Davidson, nu verwijst naar de potteuze schrijfster Anna Blaman. Wie vanaf nu Harley-Davidson zegt, zegt Anna Blaman. Jammer voor de boys maar misschien ook wel een eerherstel voor de prachtige motor die nu niet langer exclusief bezit is van de machoheren.

Het kunstwerk van Maria Roosen is revolutionair. Een monument ter herinnering aan een persoon wordt meestal vormgegeven als standbeeld naar gelijkenis van de betreffende persoon. Zo staat Spinoza bij de Stopera te Amsterdam en pronkt voor het Harmoniegebouw te Groningen een standbeeld van Aletta Jacobs. Dit laatste beeld is vrij uniek want er zijn niet zoveel standbeelden van vrouwen die verwijzen naar een concreet vrouwspersoon. Meestal wordt de vrouw op een voetstuk geplaatst als zinnebeeld van een fraaie deugd zoals geloof, hoop en liefde; of zij siert als symbool van gerechtigheid (Vrouwe Justitia), vrijheid (de gevleugelde Nike) belangrijke monumentale gebouwen in een stad; of zij kan, zoals ik al eerder heb beschreven in een blog, de Stedemaagd zijn.

Anna Blaman krijgt nu een monument in Rotterdam. Niet een standbeeld waarop zij nonchalant een sigaret vasthoudt of op haar motor zit (het moderne ruiterstandbeeld), maar het monument is de zilverkleurige motor zelf. De vrouw is niet langer een ding, maar een ding de verzinnebeelding van een concrete vrouw. Dit kan een trend worden voor toekomstige standbeelden. Het ding is de vrouw: een hoed is Beatrix, een voetbal is Vera Pauw en het herencolbert is Andreas Burnier.

Dit jaar is het vijftig jaar geleden dat Blaman, een van de belangrijkste Nederlandse auteurs, stierf en het hele jaar zijn er activiteiten in Rotterdam die leven en werk van Anna Blaman onder de aandacht brengen. Als je naar Rotterdam gaat en als je toevallig of niet toevallig op de Heemraadsingel komt (om de hoek van de Vliegerstraat waar Blaman heeft gewoond) en het monument ziet, spring dan maar achterop. Dat zou Anna leuk hebben gevonden.

http://www.annablaman.com/
http://www.talktoaletta.nu/blog/de-erotiek-van-anna-blaman
http://www.talktoaletta.nu/blog/stedemaagd-%E2%80%93-de-mooiste-single-v…

Uit de collectie van Aletta:
Maud de Vries (red), Publieke vrouwen, zinnebeelden in de openbare ruimte. Met stadswandelingen en routebeschrijvingen (heel Nederland)

De erotiek van Anna Blaman

Eerder gepubliceerd op 12-7-2010 op de blogsite van Aletta door Ineke van Mourik (bibliothecaris).

images-1

‘Haar benen lang en glad – zij lacht en ligt
loom achterover – ik zie hoe diep en ver de lijnen
van haar benen zijn en denk eraan met afgewend gezicht’

In 1948 verschijnt Anna Blaman’s roman Eenzaam avontuur en ogenblikkelijk breekt een literaire rel uit vanwege de (weliswaar schaarse) homo-erotische passages. Wie nu in de romans van Blaman op zoek gaat naar deze homo-erotiek zal zwaar worden teleurgesteld, maar destijds was Nederland nog zwaar doortrokken van religieus moralisme en het is altijd verbazingwekkend om te zien hoe moralisten zelfs subtiele literaire passages kunnen opblazen tot uitingen van decadentie en verderf.

In het oeuvre van Blaman vinden we ook lesbische gedichten zoals bovenstaande regels uit het gedicht ‘Vrouwen’. Maaike Meijer schrijft hierover in het hoofdstuk ‘Lezen als lesbo’ in haar proefschrift De lust tot lezen:
‘Vanwege het grote taboe op het lesbische, de uitsluitend negatieve beeldvorming, en het ontbreken van ontmoetingsplaatsen was de meest fundamentele ervaring van elke lesbienne er een van diepe eenzaamheid. Het vinden van een partner was zeer moeilijk en vele vrouwen hebben geleefd in verhoudingen zonder seks. Lesbisch zijn was bijna synoniem aan voortdurend afgewezen worden: dat is de context van Blamans lesbische gedichten.’

Maar dat Blaman in deze context dit soort gedichten schreef is al balsem voor elke lesbo-ziel. En wie (ho of he) deze zomer haar briefwisseling met Emmy van Lokhorst en Sonja Witstein, Ik schrijf het je grof-eerlijk, gaat lezen, leest brieven van een vrouw die interessant, erudiet en inderdaad grof-eerlijk is in haar ontboezemingen over de liefde. Enkele passages:
‘In wezen heb ik zo’n smachtende natuur dat ik me al zou kunnen branden aan een vrouw als ik haar ternauwernood zou aanraken – Daartegenover heb ik een soort vrijgezellen-instelling van waaruit ik mijn eenzame vrijheid evenwichtig handhaaf en geestelijk probeer uit te buiten.’

Ook over haar verhouding met Marie Louise Doudart de la Grée en de worsteling om hiermee om te gaan schrijft zij openhartig in een brief aan Emmy van Lokhorst:
‘Als ik je schrijf dat ik in feite zo weinig liefde heb gehad bedoel ik zeker niet dat ik te weinig genegenheid zou hebben ondervonden; in dat opzicht voel ik me soms een zondagskind. Maar wat de erotiek in z’n sensuele vorm betreft, weinig heb ik gekregen en veel heb ik afgewezen. Hierin vind ik mezelf nogal gecompliceerd. Het kansje in Zeist (Marie Louise Doudart de le Grée – IvM) heeft dus zuiver betrekking op mijn verlangen naar sensuele erotiek. Het eigenaardige is echter, en dat heb ik je weleens, geloof ik, gezegd of geschreven, een erotische zwelgpartij vindt ogenblikkelijk zijn reactie in een verlangen naar ascese. Misschien berust toch wel mijn homosexualiteit op een sterke moederbinding, zodat de wellust die een vrouw in mij kan opwekken een symbolische bloedschennigheid betekent – Maar ik weet het werkelijk niet, Emmy, ik voel mijn diepste driften heel mijn leven al als zoveel raadsels. Ik hoop dat oud genoeg word om me daarin nog eens meedogend te verdiepen.’

O, had Anna maar langer geleefd, dan hadden we ons in die Freudiaanse bloedschennige moederbinding en de raadselen nog eens meedogend kunnen verdiepen. Anna Blaman stierf op 13 juli 1960 op 55 jarige leeftijd. Vandaag is haar vijftigste sterfdag en het hele verdere jaar wordt dat herdacht in Rotterdam waar zij woonde en werkte. Het huis waar zij woonde met haar moeder, zus en zwager krijgt een gedenkplaat en elders in de stad komt een beeld van een Harley Davidson waar zij altijd op reed. Op de site annablaman.com kun je meer vinden over de activiteiten en ook Blamans stem horen.
Andreas Burnier merkte ooit op, dat een sterfdag eigenlijk de geboortedag aan de andere zijde is. Dat vind ik mooi opgemerkt. Want dat betekent dat 13 juli ook een feestdag is.

Selectie uit de collectie van Aletta
Anna Blaman, Over zichzelf en anderen ; poëzie, artikelen en lezingen
Corrie Lühr, Mijn zuster Anna Blamanboek
Henk Struyker Boudier, Speurtocht naar een onbekende : Anna Blaman en haar ‘Eenzaam avontuur’
Aad Meinderts (red)/Anna Blaman, Ik schrijf het je grof-eerlijk : briefwisseling met Emmy van Lokhorst en Sonja Witstein
Anna Blaman, Ontmoeting met Selma (1943) in: Xandra Schutte (red) Damesliefde

Sites
www.annablaman.com
http://nl.wikipedia.org/wiki/Anna_Blaman
http://www.dbnl.org/auteurs/auteur.php?id=blam001
Maaike Meijer, Lezen als lesbo Hoofdstuk 8 uit De lust tot lezen
http://www.dbnl.org/tekst/meij017lust01_01/meij017lust01_01_0011.php

Anne Lister (1792-1840): Rosetta-steen van de lesbische geschiedenis

Eerder gepubliceerd 14-6-2010 op de blogsite van Aletta door Ineke van Mourik (bibliothecaris).

In een romantisch heuvelachtig groen landschap zie ik een vrouw in lange rokken, Anne Lister, met kloeke tred naar een gezelschap verderop lopen. Als het gezelschap huiswaarts keert, schieten Anne en een andere vrouw een zijpad in en beginnen te vrijen. Anne grijpt vrijmoedig onder de rokken van haar geliefde.

Dit kan niet waar wezen, dacht ik aanvankelijk. Ik kijk naar een film op de BBC gebaseerd op de dagboeken van Anne Lister. Het is begin 19e eeuw en uit de literatuur en de geschiedenis kennen we de verhalen over romantische liefde tussen vrouwen. Deze film is waarschijnlijk een moderne interpretatie ervan. Maar niets is minder waar. Het verhaal is gebaseerd op de dagboeken van Anne Lister die deels in geheimschrift (waarvan later de code is gekraakt) zijn geschreven en die de sappige details van haar verhoudingen en veroveringstochten beschrijven.

images

Anne was een vrouw uit de hogere klasse die een groot deel van haar leven woonde op het landgoed Shibden Hall in Halifax, West Yorkshire. Na de dood van haar oom wordt zij de erfgename van het landgoed. Anne is al jong een excentrieke verschijning en wordt door de inwoners van Halifax ‘Gentleman Jack’ genoemd. Zij studeert onder begeleiding Grieks, Latijn, Frans, wiskunde, meetkunde, geschiedenis en bestudeert literaire Engelse teksten. Ze reist, rijdt paard en kan een wapen hanteren. ‘I am made unlike anyone I have ever met. I dare to say that I am like no one in the whole world.’ , schrijft zij in haar dagboek met een citaat van Rousseau. En nog een citaat, maar nu van haarzelf: ‘I love and only love the fairer sex and thus, beloved by them in turn, my heart revolts from any other love than theirs.’ Want ook al is zij de enige op de hele wereld die zo uitzonderlijk is, er zijn veel dames die haar passie beantwoorden. De tragiek in Anne’s leven was dat deze passies meestal eindigden als de dames toch uiteindelijk kozen voor een veilig huwelijk met een heer van stand.

Ik bladerde en las in de boeken die ik vond in de bibliotheek van Aletta (een goudmijn!) en was onder de indruk van haar vasthoudendheid en ook van haar manipulatieve gaven, om haar wens, getrouwd te zijn met een vrouw, in een woestijn van heteroseksualiteit, waar te maken. Uiteindelijk vindt zij een vrouw, Anne Walker, eveneens een rijke erfgename van een landgoed in de buurt en zij laten hun verbintenis zegenen door een plaatselijke geestelijke. Wat een uitzonderlijke vrouw was Anne Lister, maar niet alleen vanwege deze vrijmoedigheid en vastberadenheid. Zij was de erfgename en beheerder van een landgoed, hield zich bezig met modernisering ervan en ontwikkelde kolenmijnindustrie op haar terrein. Ook hierover is veel te vinden in haar dagboeken en dat maakt ze zo bijzonder. Als zij in 1840 met haar vrouw een Grand Tour maakt door Europa en Rusland wordt Anne Lister, de vrouw die alle conventies van haar tijd groots doorbrak, in Rusland door een tekenbeet geveld en sterft daar.

Haar dagboeken die wonderwel de tijd overleefden en die dankzij de enorme inspanningen van Helena Whitbread, die jaren wijdde aan het transcriberen en decoderen van de teksten, uiteindelijk werden gepubliceerd, zijn een belangrijke bron voor historici, voor historici van de lesbische geschiedenis en natuurlijk ook voor nieuwsgierige en leergierige dames en meisjes. Ik heb plezier beleefd aan de uitzendingen van de BBC en aan de boeken en ook geleerd dat zich onder het vernis van de romantische vriendschap zich vaker dan wij denken de felle kleuren van de seksuele passie bevinden.

Boekenbezit Aletta (nu Atria):
I know my own heart : the diaries of Anne Lister 1791-1840 | Lister, Anne Whitbread, Helena | 1992
Nature’s domain : Anne Lister and the landscape of desire| Liddington, Jill | 2003
Female fortune : land, gender and authority : the Anne Lister diaries and other writings, 1833-36 | Liddington, Jill | 1998

Online:
http://www.historytoherstory.org.uk/index.php?targetid=5

Documentaire en film
BBC: documentaire Revealing Anne Lister en film The secret Diaries of Miss Anne Lister