Aretha Franklin (1942-2018) en James Baldwin (1924-1987)

 

Amazing grace

Vandaag (16 augustus) hoorde ik het bericht dat Aretha Franklin is overleden. Haar stem kennen we van gospels, inauguraties van Amerikaanse presidenten en haar stem hoorden we bij de begrafenis van Martin Luther King. Aretha Franklin zong Amazing Grace, Respect, Think and Natural Woman met een goddelijke stem maar waarin ook het politieke doorklonk. Wie vergeet dat haar stem ook een uiting was van de pijn die de zwarten, voormalige tot slaaf gemaakten al eeuwen ervaren, vergeet een belangrijk deel van de geschiedenis, die ook de onze is. 

Op zondag 5 augustus 2018 luisterde ik naar het VPRO programma OVT op NPO1 waar in het boek van James Baldwin, The Fire Next Time (Vertaling: Niet door water maar door vuur) werd besproken door Xandra Schutte, Stephan Sanders en Henriëtte Duurvoort. De twee essays in het boek dateren uit de jaren zestig en zijn opgenomen in de serie ’18 klassiekers om het heden te begrijpen’, een reeks uitgekozen door De Groene.

In 1863 wordt de slavenij officieel afgeschaft in de Verenigde Staten en meer dan honderd jaar later is er nog steeds een grimmige strijd gaande en is het goed dat Baldwin en zijn scherpzinnige werk opnieuw in de aandacht komen. Als we denken dat het hier in Nederland nogal meevalt in vergelijking met de VS heeft men deels gelijk, maar wie de discussies over Alledaags racisme (Philomena Essed), White Innocence (Gloria Wekker), het Slavernij Monument en Slavernij Museum, en zwarte piet heeft gevolgd, weet wel beter. Officieel werd ook in Nederland de slavernij in 1863 afgeschaft, maar die slavernij onttrekt zich nog steeds aan ons oog. Net zoals ons koloniale verleden in de Oost en de West een voetnoot in de geschiedenis dreigt te worden als we er geen aandacht aan besteden in het onderwijs.

Fire Next Time cover

Het boek van Baldwin heet The Fire Next Time en slaat op een passage uit Tenach/Het Eerste Testament (denigrerend wel het Oude Testament genoemd) en het Nieuwe Testament. In Genesis (het eerste boek van Tenach) hebben Noach en zijn Ark de grote watervloed overleefd en God sluit een nieuw verbond met alle overlevenden, mensen en dieren (elk levend wezen) en het teken van dit verbond is de regenboog die tussen de wolken verschijnt. God belooft dat er nooit meer een watervloed zal komen om de mensheid te vernietigen. Maar in het Nieuwe Testament wordt daarop verder geborduurd en lezen we in de Tweede brief van Petrus: weliswaar beloofde God niet meer de mensheid te straffen met een watervloed, maar hij beloofde niets over een eventueel vuur dat de totale vernietiging zou kunnen brengen. Vervolgens profeteert Petrus dat op de Dag des Oordeels de goddelozen ten onder zullen gaan aan een alles verzengend vuur. 

In de wat voorheen een spiritual slave song werd genoemd maar nu African-American gospel ‘Mary Don’t You Weep’* komen de twee bronnen samen: ‘God gave Noah the rainbow sign,/No more water, the fire next time.’  

Na de uitzending van OVT luisterde ik via youtube (zie mijn FB pagina) naar het lied vertolkt door Aretha Franklin. Het is de vraag of de witte Amerikanen de boodschap die verborgen ligt in dit lied hebben begrepen. Baldwin (zoon van een predikant) waarschuwt met zijn titel The Fire Next Time wat er zou kunnen gebeuren als aan de raciale strijd (hij schreef zijn boek in de jaren zestig) geen einde zou komen. 

De jazz, de blues, de gospels, wij genieten van die vitale muziek maar dreigen de pijn van de geschiedenis te vergeten waaruit deze muziek is voortgekomen.

De gevolgen zijn nog steeds zichtbaar en inzicht in de verhalen, de ideeën, die de bron zijn van het discrimineren van mensen, en het luisteren naar de persoonlijke verhalen, kan onze onwetendheid opheffen en ons hoop geven voor nieuwe verhalen. 

Lees de essays van Baldwin en luister naar het lied ‘Mary Don’t You Weep’ van Aretha Franklin. 

And weep because the Queen of Soul has departed, may her legacy remain.


 

*Tekst van het lied:

Oh Mary, don’t you weep

Oh Mary, don’t you weep, don’t you mourn

Oh Mary, don’t you weep, don’t you mourn

Pharoah’s army got drowned

Oh Mary don’t you weep

 

If I could I surely would

Stand on the rock where Moses stood

Pharoah’s army got drowned

Oh Mary don’t you weep

 

Mary wore three links of chain

Every link was Jesus’ name

Pharoah’s army got drowned

Oh Mary don’t you weep

 

One of these nights about 12 o’ clock

This old worlds going to reel and rock

Pharoah’s army got drowned

Oh Mary don’t you weep

 

God told Moses what to do

To lead the Hebrew children through

Pharoah’s army got drowned

Oh Mary don’t you weep

 

Moses stood on the red sea shore

Smotin’ the water with a two by four

Pharoah’s army got drowned

Oh Mary don’t you weep

 

God gave Moses the rainbow sign

No more water, but fire next time

Pharoah’s army got drowned

Oh Mary don’t you weep

 

Mary wore three links of chain

Every link was freedoms name

Pharoah’s army got drowned

Oh Mary don’t you weep

 

The very moment I thought I was lost

The dungeon shook and the chains fell off

Pharoah’s army got drowned

Oh Mary don’t you weep

 

I may be right and I may be wrong

I know you’re gonna miss me when I am gone

Pharoah’s army got drowned

Oh Mary don’t you weep

 

In Memoriam: Rosa Ubjaan

Zaterdag 25 november 2017 was de uitvaart van Rosa Ubjaan. Zij werkte meer dan dertig jaar bij Atria, Instituut voor emancipatie en vrouwengeschiedenis en stierf onverwacht op zestigjarige leeftijd. Als voormalig bibliothecaris bij Atria en collega werkte ik met haar. Voor het intranet van Atria schreef ik dit In Memoriam.

Rosa Ubjaan

 

Rosa op het werk

Als je het kantoorgedeelte van Atria binnenkomt, weet je altijd waar Rosa zit. Zij heeft haar plaats bij het raam en kijkt uit op de Vijzelstraat. Iedereen heeft een flexplek, of wordt min of meer daartoe verplicht, maar Rosa zit altijd op dezelfde plek. Zij heeft die plek gekozen en zij is dan ook de enige die je altijd meteen kon vinden.

Op het Obiplein, toen Atria nog was gehuisvest in de Majellakerk, zat Rosa op de zesde verdieping en als je binnenkwam, zat zij in de hoek rechts verschanst achter haar computerscherm. Haar werkplek was veilig en beschut en zij koos zelf wel wanneer zij erachter vandaan kwam.

Zij was gereserveerd in de omgang, vertelde nooit iets over haar leven buiten het instituut, maar hield erg van plagerijen. Alle winden en stormen van reorganisaties, beleidsvergaderingen, fusies, en personeelsbijeenkomsten liet zij onverstoord over zich heen komen. Zij nam nooit het woord en nu met terugwerkende kracht vind ik dat een wijs besluit. Ik bewonder Rosa die waarschijnlijk dacht: ‘ok, leuk dat we mogen meepraten maar het management gaat toch gewoon zijn eigen gang.’

Haar eigengereidheid in verband met de flexplekken bevalt me ook. Een werkplek moet toegesneden zijn op de individuele behoeften van de werkneemster en ook al is het idee van efficiëntie mooi, er moet altijd ruimte zijn voor uitzonderingen. Rosa wachtte niet af maar nam zelf het initiatief. Nu zij er niet meer is, is die plek ineens een heilige plek geworden die morgen aan haar dierbare nichtjes zal worden getoond. Er staat een foto van Rosa en er staan bloemen. Het is een gedenkplaats geworden.

Rosa was voor mij als bibliothecaris (ik ben sinds 2014 met pensioen) een onmisbare informatiespecialist. Zij nam alle bladen door en gaf waardevolle tips door voor de aanschaf van met name grijze literatuur. Meer dan dertig jaar was zij een loyale collega met wie je kon lachen en die haar werk serieus nam. Zij was waardevol misschien wel juist in haar gereserveerdheid. Zij was als persoon een sterke aanwezigheid, juist in een klimaat waar iedereen over the top flexibel en naar buiten gericht moet zijn. Traditioneel waren bibliotheken plekken waar meer introverte en uitzonderlijke mensen een plaats hadden, maar sinds begin jaren negentig heb ik dat tot mijn verdriet zien afkalven. Rosa was zo’n introvert en uitzonderlijk mens. Ik ben blij dat ik haar heb gekend. Met haar overlijden verdwijnt meer dan een fijne collega. Er verdwijnt iets dat niet in woorden is te vatten.

De uitvaart van Rosa

Afgelopen donderdagavond laat hoorde ik van haar onverwachte overlijden en vrijdagavond zaten we in het uitvaartcentrum op de Fred Roeskesstraat in Amsterdam rond haar kist om afscheid te nemen. Mensen stroomden binnen, huilden, omhelsden elkaar en er werden liederen in het Maleis gezongen en er werd gebeden. Ik zag hoe Rosa was ingebed in een grote Molukse familie en gemeenschap. Een eenling op het werk maar een dierbare tante en familielid in een grote warme gemeenschap.

Rosa2De volgende dag rijd ik naar Westgaarde voor de begrafenis. De zon schijnt er is een woeste lucht en af en toe begint het heftig te regenen. Er zijn honderden mensen en er worden veel toespraken gehouden. Er wordt verteld dat zij van de Kei-eilanden, deel van de Molukken, komt en hoe de familie naar Nederland is gekomen. Neven en nichten en anderen vertellen wat Rosa voor hen heeft betekend, hoe dankbaar ze zijn haar te hebben gekend. Er worden psalmen gelezen en 1 Korintiërs 13 over de liefde. We horen Blondie met de Tide is High en ook live muziek met het prachtige, ontroerende lied Family Tree.

‘Now as we say goodbye

To one of our own

We may be lonely

But we’re not alone

Though the leaves will fall

And the tears will flow

May it always comfort us to know

The family tree will always grow

Father down to son, mother to daughter

Thicker than water, we are made of this

From the Earth we rise

To the Earth returning

We’ll keep a candle burning

For the ones we’ll miss’

Aan het einde staat er een grote groep achter de kist en er wordt een lied in de taal van de Kei-eilanden gezongen. Wij lopen er allemaal langs en raken voor het laatst de kist aan. Iedereen is geraakt door de warmte en de kracht van een gemeenschap waar het geloof en het samenzijn zo vanzelfsprekend aanwezig zijn en die wellicht ook deel uitmaken van die kracht.

Na afloop staan we met een paar collega’s koffie te drinken. Iemand zegt: ‘ Ik ga zo meteen mijn moeder bellen.’ Een ander: ‘Ik ga een reünie organiseren’. We hebben het allemaal gevoeld. We hebben een dierbare collega verloren maar zij heeft ons wel iets nagelaten.

Dank, lieve Rosa!

 

In Memoriam: Carla Brünott 1938 – 2017

Rede uitgesproken bij het afscheid van Carla Brünott op 26 augustus in Schuilkerk De Hoop te Diemen en als blog gepubliceerd op de website van Atria door Ineke van Mourik.

carlabrunott 

Een Fameuze Potteuze

Het was in de tweede helft van de jaren zeventig toen Carla Brünott mijn leven kwam binnen trompetteren. Ik woonde in Nijmegen en was een van de oprichtsters van De Feeks, vrouwenboekhandel, café en documentatiecentrum. Op de universiteit roerden de vrouwen zich ook en tijdens het eerste Heksencollege in 1977 vertelde Carla op het podium in de pauze dat zij samen met andere vrouwen een vrouwendrukkerij Virginia (vernoemd naar Virginia Woolf) aan het oprichten was. Daarvoor was geld nodig. Zij eindigde of begon haar oproep (dat weet ik niet meer precies) met subliem getrompetter. Zonder trompet, maar louter met haar stem. Mijn oren stonden op stelen! Later hoorde ik dat zij zangeres was die haar veelbelovende carrière had afgebroken en in het klooster was gegaan. Daar gebeurde wat in de licht erotische bouquetreeks romannetjes al zo vaak was beschreven: zij werd verliefd op een mede-non. Zij trad uit maar later organiseerde zij over het onderwerp van de ‘bijzondere vriendschap’ een studiedag in het moederklooster van de Zusters van Schijndel. En dat was nu typisch Carla. Zij wilde dingen bespreekbaar maken.

Jaren daarna, toen wij samen een keer toevallig langs haar oude klooster in Egmond kwamen, heeft zij mij het klooster laten zien. Op een gegeven moment vroeg ze of ik buiten wilde wachten want ze wilde moeder-overste nog even spreken. O, help dacht ik nog, zij gaat het weer over ‘bijzondere vriendschappen’ hebben en moeder-overste de oren wassen. En jawel, ze kwam aangeslagen terug want moeder-overste was koel en afstandelijk gebleven. Ik geloof dat zij haar toen ook het boek Lesbian Nuns heeft gegeven. Later kreeg zij een nare brief als reactie.

Carla kon het niet laten: als zij iets onrechtvaardig vond ging zij er zogezegd vol en radicaal in en dat leidde ook regelmatig tot aanvaringen.

Een bevlogen priester op blote voeten

Als kind was het haar diepste wens om priester te worden, maar die keuze was voor vrouwen verboden terrein. Zij koos, ondanks haar hartstocht voor zang en muziek, niet uit eigen vrije wil voor het conservatorium. Het was een wens van haar familie en omgeving en zij liet dat allemaal over zich heenkomen. Na een aantal jaren protesteerde haar lichaam: zij verloor haar stem.

Vervolgens koos zij voor het klooster, maar daar was voor de liefde (behalve dan die voor God) geen plaats. En opnieuw koos zij: maar nu om uit te treden. Op dat moment werd zij naar mijn gevoel een bevlogen priester op blote voeten die zonder instituut of druk van buiten de wereld rechtvaardiger probeerde te maken. Zij paarde een tomeloze werkdrift met talloze initiatieven om de positie van vrouwen te verbeteren en hun culturele bijdragen onder de aandacht te brengen. Ik werkte met haar samen bij het tijdschrift Lust & Gratie (waarvan zij de initiatiefneemster was) en typerend voor haar was dat toen ik een keer uit pure noodzaak bij Shell had getankt ik hel en verdoemenis over mij kreeg uitgestort. Heftig en bevlogen was zij maar uiteindelijk ook bereid om een blik in haar eigen ziel te werpen en dat verzachtte haar soms onverzettelijke natuur. Heftig was zij ook in haar liefdes. Zo heeft zij eens in dronkenschap voor de deur van een geliefde staan schreeuwen die er blijkbaar niet was. Zij werd opgepakt en in een cel gezet, verwenste het hele patriarchaat en heeft de hele nacht iedereen wakker gehouden met getrompetter en gezang. Een razende profeet laat zich zelfs in het hol van de leeuw niet de mond snoeren.

Haar eigen stem

Als ik nu over haar leven nadenk en het gesprek dat ik nog met haar had op donderdag 10 augustus toen we afscheid van elkaar hebben genomen, dan realiseer ik mij dat de essentie van haar leven toch de muziek was. Zij had daarin haar eigen weg willen gaan, maar door haar grote talent stortte de buitenwereld zich op haar. Zij was kwetsbaar en liet zich overspoelen, met het gevolg dat zij uiteindelijk haar stem verloor. In het klooster kreeg zij de naam Kerimeh, een persoon uit een Arabisch verhaal. Dat is op zich al wonderlijk in een christelijke omgeving. Deze Kerimeh was verloofd met een man die doof werd en die zijn gehoor zou terugkrijgen als zij haar stem offerde. Maar dan kenden de nonnen Carla toch niet goed. Uiteindelijk offerde Kerimeh haar stem om die van haarzelf terug te krijgen want na het klooster ging Carla een leven leiden zoals zij dat wilde en waarin muziek en zang altijd een grote rol bleven spelen. Op haar voorwaarden, op haar manier. Legendarisch was haar optreden in rokkostuum voor een enthousiast vrouwenpubliek. Haar kwetsbaarheid werd haar kracht. Zij heeft haar carrière geofferd maar niet haar stem, haar eigen stem, en die zal ik nog lang horen.

Brunott

Carla Brünott, laten we haar naam uitspreken want dat is de naam die zij droeg en die haar heeft vergezeld in haar aardse bestaan. Dat haar rebelse ziel moge worden opgenomen in het eeuwige licht.

Lees verder

Carla Brünott: een gepassioneerde potteuze

Archief Carolina Petronella Maria Brünott

 

In Memoriam: Nicoline Meiners 1942 – 2017

Rede uitgesproken op de afscheidsbijeenkomst van Nicoline Meiners op 4 maart 2017 in Schuilkerk de Hoop in Diemen door Ineke van Mourik. 

Meiners 2Als ik aan Nicoline denk, denk ik aan boeken. Veel boeken en overal: in haar kelder, haar huis, haar winkel en in andere voor het publieke oog verborgen opslagruimten. Door haar kwam ik in een rijke antiquarische vrouwenboekenwereld.

Ik weet niet meer precies wanneer ik haar voor het eerst ontmoette, de vrouw die door Ischa Meijer in een interview met haar ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van Lorelei in 1991, de antiquarioniste werd genoemd. Ik denk eind jaren zeventig begin jaren tachtig toen ik vanuit Nijmegen en werkzaam in boekhandel de Feeks vanwege de liefde en feminisme vaak in Amsterdam kwam. Nicoline’s winkel op de Prinsengracht was behalve een schatkamer van bekende en onbekende werken een ontmoetingsplaats. Nicoline troonde achter een tafel met haar kaartenbakken en op de tafel stond een ouderwetse theepot op een lichtje. De theepot, een  leunstoel en tafeltje met schemerlamp in de hoek, kwamen uit de erfenis van haar tante Annie. Daardoor kreeg de winkel een nog groter antiquarisch cachet.

Lorelei

Nicolione’s gehechtheid aan haar boeken was groot, zeker als het een bijzonder exemplaar betrof. Zo was ik begin jaren tachtig op zoek naar het subversieve S.C.U.M – manifest van Valerie Solanas en zij bleek dat thuis te hebben. Op een middag bracht ik haar een bezoek en we zaten op haar balkon thee en daarna wijn te drinken. Elke keer probeerde ik het gesprek op het S.C.U.M-manifest te brengen maar handig ontweek zij het onderwerp door enthousiast over andere boeken te vertellen. De aanhouder wint: uiteindelijk haalde zij het beruchte boekje tevoorschijn en heeft zij het met frisse tegenzin aan me verkocht.

Later toen ik werkzaam was als bibliothecaris bij het IIAV (nu Atria) gingen we een aantal keren samen haar opslagruimten in (op diverse plekken in de stad) om uit de door haar verzamelde schatten een selectie te maken voor onze collectie. Dat ging altijd gepaard met enorm (terecht) gemopper over de catalogus. Zo werd zij ook enigszins de schrik van diverse medewerksters toen ik haar had gevraagd de noodzakelijke correcties in de catalogus aan te brengen. Zij was een dwarse perfectionist, maar met een vurig feministisch hart. Zij heeft prachtige oude boeken, tijdschriften en pamfletten verkocht en geschonken aan het instituut.

In het interview met de soms treiterige Ischa (ze waren duidelijk aan elkaar gewaagd want zij heeft hem onder de tafel ook nog geschopt) zegt zij na een vraag van Ischa over hoe het eigenlijk met de vrouwenbeweging gaat: ‘Zolang ik er ben, is er niets aan de hand.’

De antiquarioniste is er niet meer en ook haar winkel is verdwenen, maar zo lang wij haar gedenken is zij er en leeft haar boekenziel voort.

Meiners

Elk mens sterft twee maal

Als we ter hoogte van Xantippe fietsen over de zonnige of regenachtige Prinsengracht

denken wij aan haar.

Als de geur van oude boeken en vochtige pamfletten onze neuzen prikkelt

denken wij aan haar.

Als de Lorelei in onze oren zingt

denken wij aan haar

Als we strijden voor rechtvaardigheid voor vrouwen wereldwijd

denken wij aan haar.

Als we de vrolijkheid in de rondborstige kunst van Nikki de St. Phalle zien

denken wij aan haar.

Als we denken aan de literaire salons waar onze geest werd geprikkeld

denken wij aan haar.

Als we iets goed kunnen doen door wat zij ons leerde

denken wij aan haar

Zolang wij leven blijft zij leven,

Zij is een deel van ons, zolang wij haar herdenken

 

Bij zonsopgang en zonsondergang

denken wij aan haar.

Bij het waaien van de wind, in de kou van de winter

denken wij aan haar.

Bij het openspringen van de knoppen in de lente,

denken wij aan haar.

Onder de blauwe hemel, in de hitte van de zomer

denken wij aan haar.

Bij het ritselen van de bladeren, in de schoonheid van de herfst,

denken wij aan haar.

Wanneer het jaar begint en wanneer het eindigt

denken wij aan haar.

Zolang wij leven blijft zij leven,

Zij is een deel van ons, zolang wij haar herdenken

(Variant van joods gedicht)

Zie ook: De getijden van Nicoline Meiners, een boekje dat gemaakt is na haar overlijden met de speeches op de afscheidsbijeenkomst en meer informatie over Nicoline en haar antiquariaat Lorelei. Aanwezig in de collectie van Atria www.atria.nl

 

 

In Memoriam: Phil van der Linden (1941-2013)

Eerder gepubliceerd op 6-6-2013 op de blogsite van ATRIA – Kennisinstituut voor emancipatie en vrouwengeschiedenis door Ineke van Mourik (bibliothecaris).

Afgelopen zaterdag 1 juni is Phil van de Linden op 72-jarige leeftijd overleden. Zij was de mede-initiatiefneemster van het begin jaren zeventig opgerichte feministische filmkollektief Cinemien. Cinemien ontwikkelde zich door de jaren heen als de gerespecteerde, onafhankelijke filmdistributeur ABC-Cinemien onder de bezielende leiding van Phil van der Linden en mede-oprichtster Nicolaine den Breejen.

CInemien

Vaak als ik een mooie en bijzondere film zie (o. a. Hannah Arendt, Festen, Desert Hearts, La Pianiste, Das Leben der Anderen) in een van de filmhuizen in Amsterdam en op de aftiteling Cinemien als distributeur wordt vermeld, ben ik verheugd dat een deel van de initiatieven die hun oorsprong vonden in de jaren zeventig, nu 40 jaar later nog steeds bloeien.

Cinemien
Het begon allemaal in 1972 toen Phil samen met andere Amsterdamse vrouwen een leegstaand pand aan de Nieuwe Herengracht 95 kraakte. Het Amsterdams Vrouwenhuis was geboren en het werd een broednest van feministische actiegroepen: de werkgroep vrouwen COC, uitgeverij de Bonte Was, De Vrouwenkrant, Vrouw en Werk, Meidentoneel, Vrouwen-gezondheids-kollektief Zelfhulp, Actiegroep Vrouwen Tegen Seksueel Geweld, VOS Vrouwen Oriënteren zich op de Samenleving, ABVA-vrouwen, Vrouwen en Universiteit en het Fem-Soc sekretariaat Amsterdam, de redacties van de talrijke onafhankelijke feministische tijdschriften, waaronder De Vrouwenkrant, Blad Vrouwen, Surplus vrouwen literatuurblad, Socialistisch feministisch tijdschrift Katijf, Vrouwenweekblad, muziekblad Thea Tuba en het meidentijdschrift Meidenwijs, èn het feministisch filmkollektief Cinemien. Een naam geheel in de ludieke stijl van de jaren zeventig en die het tot mijn verbazing nog heeft volgehouden tot op de dag van heden.

Op de site van Cinemien wordt in het bericht over het overlijden van Phil vermeldt:
‘Het bedrijf (toen nog feministisch filmkollektief Cinemien gevestigd in het Vrouwenhuis te Amsterdam) werd geboren uit het idealisme en de strijdbaarheid die zo kenmerkend zijn voor die periode. Deze waarden, evenals een gevoel van rechtvaardigheid en maatschappelijke betrokkenheid, kwamen rechtstreeks uit Phils hart en zijn kenmerkend voor de bedrijfscultuur van distributeur ABC-Cinemien.
Zonder aan oorspronkelijkheid en vooruitstrevendheid in te boeten is Cinemien in meer dan vier decennia uitgegroeid tot een toonaangevend instituut dat niet meer weg te denken is uit de hedendaagse filmcultuur in Nederland en België.
Gedurende deze ruim 40 jaar stond de gedreven, markante en idealistische Phil van der Linden, samen met Nicolaine den Breejen, aan het roer van Cinemien.
Zij werd in binnen- en buitenland geroemd om haar superieure gevoel voor tijdgeest en vernieuwing: als ware visionair voelde zij maatschappelijke en technologische veranderingen, zoals digitale distributie (waaronder VOD) ver van te voren aan. Dit, gecombineerd met haar nooit aflatende gevoel voor kwaliteit en haar charismatische, onorthodoxe manier van zakendoen, heeft mede geleid tot het succes van ABC-Cinemien.
Nicolaine den Breejen:
‘Phils werk, visie en ambitie zijn van onschatbare waarde geweest voor ons bedrijf en voor de filmcultuur in Nederland en België.’

In het tijdschrift Homologie uit 1992 vond ik een interview met Phil en daar citeer en parafraseer ik het volgende uit:
Cinemien werd door haar en anderen opgericht omdat en nauwelijks films met vrouwenthema’s en lesbische thema’s te zien waren. Zij wilden een tegenwicht bieden tegen het aanbod van rolbevestigende films en al spoedig werden ze groot en kregen subsidie om films aan te kopen. In 1992 hebben ze al 500 titels in huis waaronder veel klassieken. In de jaren negentig voeren zij een belangrijke beleidswijziging door: er worden niet alleen films aangeschaft die door vrouwen gemaakt zijn, maar Cinemien wil distributeur zijn van kwaliteitsfilms die van maatschappelijk engagement getuigen. Daarnaast houdt Phil zich bezig met een stichting die documentaires produceert en zij wil lesbische projecten ontwikkelen. Phil vindt dat er ook meer aandacht besteed moet worden aan erotiek binnen de film: ‘Er zijn zo weinig films waarin erotiek op een open, eerlijke en speelse manier behandeld wordt. De vrouwenfilm gaat zo truttig met seksualiteit om. Het wordt kennelijk nooit al normaal gezien. Dat zou toch kunnen veranderen. Seksualiteit moet gewoon meer gezien worden als iets leuks. Iets waar je mee kunt spelen, niet ernstig, niet zwaar. Misschien iets voor jongere generatie lesbiennes. Ik ben benieuwd.’

We zijn nu twintig jaar verder in de tijd en Phil heeft haar bedrijf samen met anderen onmisbaar gemaakt in de nationale en internationale filmwereld. Deze week viert het Amsterdams Vrouwenhuis (inmiddels omgedoopt tot Akantes) haar veertigjarig bestaan. Een aantal feministes van het eerste uur gaat er heen. Phil van der Linden als kraakster van het eerste uur zal er niet bij zijn, maar we zullen het glas op haar heffen. Op haar strijdbaarheid, haar grote maatschappelijke betrokkenheid en op haar onschatbare waarde voor het feminisme en de filmwereld.

In memoriam: Frida Balk-Smit Duyzentkunst & Christiane Hardy

Eerder gepubliceerd op 17-2-2013 op de blogsite van ATRIA – Kennisinstituut voor emancipatie en vrouwengeschiedenis door Ineke van Mourik (bibliothecaris).

Deze week zijn er twee dierbaren overleden, twee vrouwen die een belangrijke rol speelden in het openbare leven vanaf de jaren zeventig tot nu, 2013, het jaar van hun overlijden. Hun leven kan worden samengevat in het mooie citaat van Vasalis dat de rouwadvertentie van Frida Balk sierde: ‘Het werd, het was, het is gedaan’
Twee crematies in een week van twee vrouwen die een generatie verschilden: Frida Balk werd geboren in Amsterdam in 1929 en Christiane Hardy in 1950 in Heerlen.

 

Frida Balk-Smit Duyzentkunst
Frida werd voor de oorlog geboren in het gezin van een meubelmaker en ontworstelde zich aan haar buurt en afkomst, ging Nederlands studeren en werd in 1970 hoogleraar. Enkele citaten uit een interview in Opzij:

‘De buurt vond mij gek; het hoorde niet, een meisje van de Olympiakade naar het lyceum. Ze vonden dat ik een goede huisvrouw moest worden. Dat is het enige waar ik altijd last van ben blijven houden, dat ik geen goede huisvrouw zou zijn. Dat ben ik ook niet.’
Mijn ouders begrepen dat ik gek was op taal, maar niet dat ik de wetenschappelijke kant ervan interessant vond. Mijn moeder vond dat wetenschap niet bij mijn milieu paste. Ze had liever gezien dat ik kinderliedjes of cabaretteksten was gaan schrijven. Iets dat zij begreep. Mijn hoogleraarschap betekende een verwijdering tussen haar en mij. Dat is mijn redding geweest, want die moederbinding was te sterk en zat mij in de weg.’

images-7

Frida trouwde kreeg kinderen en op de rouwbijeenkomst spraken haar man, schoonzus, de oud directeur van het IVN (Internationale Vereniging voor Neerlandistiek) en haar kinderen. Op de rouwbijeenkomst waren ook een aantal feministes die in de jaren zeventig bij haar colleges hadden gevolgd en hoewel zij niet een van de feministische activisten was, werden haar colleges geroemd om de speelsheid die zij als taalkundige aan de dag legde. Zij schuurde als vrouwelijke hoogleraar langs de randen van het feminisme met haar analyses van het werk van Vasalis en Fritzi Harmsen van Beek en hoewel menig studente zich in haar verliefde bleef zij de beminnelijke maar toch afstandelijke geleerde die haar prive-leven strikt gescheiden hield van haar professionele leven.

Hoe anders was het leven van Christiane.

Christiane Hardy
Christiane was ook typisch een kind van haar tijd. Zij leidde een leven waarin het persoonlijke en politieke een innige verbintenis waren aangegaan en was lang redacteur bij een van de meest links progressieve uitgeverijen, uitgeverij Van Gennep te Amsterdam. Zij verbleef veel in het buitenland en was een activiste pur sang. Zo trouwde zij ooit met een man uit het oostblok om die op legale wijze naar Nederland te krijgen. Als lesbo gebruikte zij het huwelijk om iets voor elkaar te krijgen dat zij als onrecht ervoer. En zij bracht Oost-Europese auteurs die hier onbekend waren onder de aandacht. Die bevlogenheid kwam tijdens de rouwbijeenkomst voortdurend aan de orde. Er werd gesproken door haar broer, haar zus, door Ed van Tijn die zijn laatste boek met haar als redacteur had voltooid, haar ex-geliefde, en haar hartsvriendin Karin Spaink. Toen bekend werd dat Christiane ongeneeslijk ziek was, stelde Karin voor om te trouwen. Beiden waren altijd tegendraads en tegen het huwelijk, maar nu zagen zij het als een bezegeling van hun vriendschap en meer. In een column in het Parool beschreef Karin op indrukwekkende wijze waarom zij deze stap namen. Een citaat:

 

‘Begin juli belde ze met belazerd nieuws. Ze had kanker, ongeneeslijk en onbehandelbaar, nog van het snelle soort ook. Binnen een kwartier was ik bij haar. We huilden uit, maakten lijstjes van wat ze nog wilde doen, wie er gebeld moesten worden en wat ze moest regelen.

images-6

Anderhalve dag later besloten we te trouwen. Deels omdat Chris vreselijk graag wilde dat er de komende maanden iemand naast haar zou staan die nooit meer weg ging, deels omdat echtgenoten wettelijk nu eenmaal meer mogen dan hartsvriendinnen, meer dan broers en zussen. En deels trouwden we omdat we het slechte nieuws zo in een groots afscheidsfeest konden verpakken, en haar vrienden de gelegenheid konden bieden haar nog eenmaal in optima forma te zien. En we trouwden omdat dames onderling dat tegenwoordig eindelijk mochten, en wij nu mooi gebruik konden maken van dat recht.
We noemden het ‘tegendraads trouwen.
Half augustus, op de warmste dag van de eeuw, kwamen honderdvijftig vrienden bijeen in de Tolhuistuin. Haar broer gaf haar weg aan mij, haar zus was onze getuige. Het werd een wonderschoon, ontroerend feest.’

Een paar weken geleden was ik op vrijdagmiddag om 17.00 uur in Saarein, een café in Amsterdam, waar Christiane elke week, voor zover zij kon, recipieerde. Iedereen die haar en andere vrienden en vriendinnen wilde spreken kon langskomen en die vrijdagen groeiden uit tot iets bijzonders.
Want iedereen die geen gezin heeft en op een andere dan een traditionele manier leeft, moet zelf of met haar vriendinnen en vrienden nieuwe vormen van zorg voor leven en sterven scheppen. En dat gebeurt. Er was verdriet, maar er was ook een kracht en vreugde die Christiane’s sterven tot meer maakte dan alleen dit verdriet.

Twee levens met verschillende achtergronden en levensstijlen, geboren respectievelijk in 1929 en 1950, gestorven in hetzelfde jaar.

‘Het werd, het was, het is gedaan.’

Zie ook: http://www.spaink.net/2013/02/13/the-lush-and-the-widow/

 

In Memoriam Adrienne Rich: Dichter en Denker (1929-2012)

Eerder gepubliceerd op 30-3-2012 op de blogsite van Aletta door Ineke van Mourik (bibliothecaris).

images-2

Op 27 maart jongstleden overleed Adrienne Rich, een gedreven en gepassioneerde dichter en denker. Zij opende mij, en veel van mijn mede-feministen van de tweede golf, de ogen en het hart met haar belangrijke inzichten en wonderschone poëzie.

Uit de gedichtenbundel Een en twintig liefdesgedichten, van Adrienne Rich, vertaald door Maaike Meijer, uitgeverij Vrouw Holle in 1980.

XII

Slapen, draaien in een baan zoals planeten
wentelend in hun nachtelijke weide:
aanraken is genoeg om te weten
dat wij zelfs slapend niet alleen zijn in het universum:
bijna spreken de droombeelden van twee werelden
dwalend door hun schimmensteden elkaar toe.
Ik ben wakker geworden van jouw zacht gepraat
lichtjaren of donkerjaren hiervandaan
alsof mijn eigen stem gesproken had.
Maar onze stem verschilt, zelfs in de slaap
en ons lichaam, zo hetzelfde, is zo toch anders
en het verleden dat echoot door ons bloed
is geladen met een andere taal en andere betekenissen –
Toch kan geschreven worden in elke kroniek
van de wereld die wij delen, als voor de eerste keer:
wij waren twee minnaressen
wij waren twee vrouwen van een generatie.

 

Scan

In Memoriam Sylvia Bodnár (1946 – 2010)

Eerder gepubliceerd in mei 2010 op blogsite Aletta door Ineke van Mourik (bibliothecaris).

Sylvia 2

Slapen, draaien in een baan zoals planeten
Wentelend in hun nachtelijke weide:
Aanraken is genoeg om te weten
Dat wij zelfs slapend niet alleen zijn in het universum:

‘Dit citaat is uit het gedicht XII van de gedichtenbundel Een en twintig liefdesgedichten, van Adrienne Rich, vertaald door Maaike Meijer en uitgegeven door Sylvia Bodnár’s uitgeverij Vrouw Holle in 1980. Als er iets is wat Sylvia Bodnár, lieve vriendin en oprichtster samen met Dorelies Kraakman van de eerste Vrouwenboekhandel annex vrouwencafé in Nederland, typeert dan is het wel deze bundel. Bijzondere uitgaven van bijzonder werk van bijzondere schrijfsters (Marina Tswetajewa, Christa Reinig en Ingeborg Bachmann), daar had zij een neus voor. Altijd werd Sylvia geïnspireerd door schoonheid, liefde en de liefde voor boeken.

Ik leerde haar kennen in de jaren zeventig toen wij met de redactie van LOVER vergaderden in de Vrouwenboekhandel/-café De Heksenkelder te Utrecht. We deelden een passie voor boeken en langdurig hangen in het café en door haar werd ik mede gestimuleerd om in Nijmegen waar ik toen woonde ook een vrouwenboekhandel te beginnen. Sylvia tartte door haar verschijning en uitstraling ook elk cliché van een feministe: zij was altijd goed gekleed in strak gesneden pakken of snelle broeken met fraaie hemden. Zij had een fijn gesneden gezicht omlijst door zwarte krullen een mooie zachte stem, een zachtaardig karakter omfloerst door een zweem van weemoed. Zij stond middenin de vrouwenbeweging maar zij had ook de uitstraling van een buitenstaander.

Nadat zij zich had teruggetrokken uit de boekhandel is zij voor de radio gaan werken waar zij jarenlang literaire programma’s maakte en zeer succesvolle programma’s over spiritualiteit en New Age muziek. Haar meest recente project waaraan zij werkte was een boek over Giordano Bruno, Italiaans filosoof, vrijdenker en kosmoloog uit de 16e eeuw die in 1600 door de Inquisitie in Rome tot de brandstapel werd veroordeeld. Sylvia, kind van Hongaarse immigranten, werd gedreven door bewondering voor de levens en het werk van uitzonderlijke personen. Zijzelf was ook een uitzonderlijk mens, hoewel zij dat waarschijnlijk met zachte stem zou ontkennen.

In 2002 overleed Dorelies Kraakman en nu op 21 mei 2010 is ook veel te jong Sylvia overleden. Ik zal haar missen. We zullen haar gedenken a.s. donderdag 27 mei om 20.00 uur in slot Zuylen te Utrecht: een waardige plaats voor een waardig mens.’