‘Dit is mijn atelier’
Het is mottig grijs en koud weer als we naar de Oosterschelde rijden door vlak land met braakliggende velden. De wegen zijn bemodderd door de bietenoogst. We klimmen over een lage dijk en kijken uit over het water dat zich eindeloos lijkt uit te strekken. Het water is spiegelglad en de grijzen van lucht en water hebben een innig verbond gesloten. Alleen een flauwe lijn herinnert aan de scheiding. Het is het schimmige gebied tussen leven en dood. Op de staken zitten roerloze vogels en meeuwen dobberen werkeloos op het water. Het is stil, onnatuurlijk stil, als we over de drooggevallen oever lopen tussen brokken beton en basaltblokken. Tussen de staken ligt roerloos een rood bootje. Het onverdraaglijke grijs aangeraakt door een onbekende schilder.

In de verte horen we, als een hartslag, het doffe geluid van onzichtbare schepen met zware dieselmotoren.
De rivier is een zee, er is geen overkant en wij zijn de enigen in deze grijze godverlaten wereld. Op de zwarte basaltblokken liggen de resten van vervaagde, vervormde en voortdurende veranderende bijenwas gestalten. Aangetast door de tijd, de vaste loop van de getijden die aan hen knaagt, streelt, hen masseert of op hen beukt net zolang dat zij verdwijnen. Maar nu liggen zij nog duidelijk en zichtbaar op het rondgestrooide basalt tussen zand, algen, wier, stenen, schelpen, en opengebroken oesterschelpen.


We lopen voorzichtig door dit stille tafereel. Dan, een lichte golfslag en toenemende onrust op de zandplaten. Strandlopertjes trippelen zenuwachtig heen en weer. Af en toe krijst een meeuw. Het water komt, het water komt, en we zien het voor onze ogen stijgen. We zien het basalt langzaam onder water gaan en het lijkt of de gestalten bewegen. Zij bewegen onder de lichte golfslag om langzaam te verdwijnen. Meer meeuwen gaan krijsen en in de verte klinkt het aanzwellend gegak van ganzen.
Het basalt, eens uitgespuugd door een heftig vuur en gestold tot een onverwoestbaar gesteente, draagt mensen uit het leven van de kunstenaar en geeft hen terug aan de tijd, laat ze langzaam uit de tijd vallen. Wij zitten nog in de tijd. Op de dijk rijden nu fietsers en lopen wandelaars voorbij. Zij zien niet wat wij zien.
‘Dit is mijn atelier’, zegt de kunstenaar terwijl we op een bankje in de motregen, gezeten op een vuilniszak, koffie drinken.
Terwijl het water stijgt, spreken we over liefde en overgave.
Daniel van Mourik
26 november 2020
Zie voor de kunstenaar aan het werk deel 2 van dit tweeluik op NPO2:
Moeders en Dochters
Zondag 25 oktober 2020, ‘De boeddhistische blik’/KRO-NCRV. NPO 2 rond 15.20u Deel 1 (herhaling 28 okt rond 24.00 uur)
Zondag 1 november 2020, ‘De boeddhistische blik’/KRO-NCRV. NPO2 rond 15.20u Deel 2 ( herhaling 4 nov rond 24.00 uur)
Mooi stuk, Ine. Het ademt de diepte en melancholie van het eindejaarsgevoel. Fijne dagen voor jullie en het allerbeste voor 2021. Vele groeten vanuit de vredige quarantaine- boerderij in Loenhout. Lex
LikeLike
mooi, daniel, prachtig geschreven!
sew
LikeLike